• 21 april 2010
  • door John Bronkhorst

    John BronkhorstJonge kinderen en geletterdheid in de 21e eeuw, anders dan vroeger? Wat is geletterdheid?

    In de loop van de eeuwen veranderde het begrip geletterd-heid. Onder geletterdheid wordt op dit moment verstaan het vermogen om lezend en schrijvend te communiceren (Verhoeven e.a., 1999) Meestal worden 3 fasen van geletterd-heid onderscheiden:

    1. ontluikende geletterdheid (periode van 0 tot 4 jaar). De basisprincipes van taal worden in deze periode geleerd. Kinderen leren mondeling communiceren, spreken en luisteren. Het vormt de grondslag voor de schriftelijke taalvaardigheden lezen en schrijven. Kinderen maken volop kennis met geschreven taal en beeldtaal en proberen die soms al vroeg te imiteren.
    2. Beginnende geletterdheid (in groep 1 tot en met 3 van de basisschool). Kinderen oriënteren zich op schriftelijke taal, zien de verbanden tussen gesproken en geschreven taal, ontdekken het alfabetisch principe en leren elementair te lezen herunterladen. Ze leren hun gedachten aan papier toe te vertrouwen en schriftelijk met anderen te communiceren.
    3. Gevorderde geletterdheid. (Na groep 3). In deze fase leren kinderen steeds sneller woorden te herkennen en hun aandacht te richten op de betekenis van teksten. Ze leren om te gaan met informatie in teksten en ontwikkelen strategieën en procedures daarbij.

     In ons land is een duidelijke overzichtslijn aanwezig, te beginnen bij de voorschoolse periode tot en met einde basisschool, waarin leerkrachten kunnen zien hoe een taalontwikkeling normaliter kan verlopen. Ook zijn er tussendoelen geformuleerd: tussentijdse ijkpunten waaraan je kunt zien of kinderen nog op de goede weg zitten met hun taalontwikkeling. Deze lijn, op verzoek van het Ministerie van OCW, is in boekvorm en in multimediale vorm ontwikkeld door het Expertisecentrum Nederlands/Radboud Universiteit Nijmegen (taalonderwijs.nl).

    Veel uitgevers houden rekening met deze taallijn bij het ontwerpen van hun leermaterialen. Uit recent onderzoek vanuit de neuropsychologie weten we dat het goed leren van de basisprincipes van taal erg belangrijk is herunterladen. Het leren ervan wordt begunstigd door het feit dat tussen de leeftijd van 0 en 4 jaar het hersenvolume verviervoudigt. Wie in die periode de juiste omgeving voor kinderen weet te bieden en de juiste begeleiding daarbij geeft, zorgt voor een basis die levenslang voordeel oplevert. Ook kunnen op die manier problemen soms voorkomen worden of sterk teruggebracht. Het Ministerie van OCW heeft extra geld beschikbaar gesteld om in de voorschoolse periode deze basisprincipes goed gestructureerd te begeleiden. Daarbij is ook aandacht voor de rol van ICT in taal-leerprocessen. Vooral kinderen uit taalzwakke milieus kunnen hiervan profiteren.

    Onze tijd wordt wel het informatietijdperk genoemd. Net als ten tijde van de boekdrukkunst zijn er nieuwe manieren van communicatie en informatieverwerving ontstaan, dank zij multimedia en ICT. Kinderen groeien daar als vanzelfsprekend mee op, wanneer het in hun milieu aanwezig is. Het begrip geletterdheid krijgt daardoor een nieuwe betekenis.

    Nieuwe geletterdheid.
    Tot nu toe was leren lezen gebonden aan een vastgestelde hoeveelheid tekst dvd player windows 8 kostenlos downloaden. Die lees je, zonder dat er doorgaans op gereageerd kan worden. Lezen van teksten is nu vermengd met beelden, geluiden en symbolen. Daartussen kun je naar wens associatief heen en weer springen via hypertext. Op alle elementen uit zo’n omgeving kan in principe direct gereageerd worden. Een plaatje kan een nieuwe afbeelding oproepen, maar ook tekst, geluid, een filmpje of combinaties daarvan. Achter alles wat ik zie kan informatie en communicatie in onderlinge verbondenheid schuilgaan. Dat leer je als kind al snel. Anders dan bij het lezen, zijn er nu verschillende symboolsystemen tegelijk actief. Schrift, beeld (stilstaand en bewegend) en geluid dragen tegelijkertijd informatie aan en nodigen uit tot reactie. Afhankelijk van de toepassing krijg ik ook direct of met een kleine vertraging een reactie. Reageren kan met heel veel gereedschappen: praten (podcasting), bewegende beelden (video en video-conferencing) en schrijven (chat, nieuwsgroep, weblog e.a.). Lezen kan nu ook met een plaatje, geluid of film beginnen. Daarna kan de nadruk gelegd worden op auditieve aspecten (de tekst wordt verklankt) en grafische aspecten (de tekst wordt getoond, gelijk met de klank. Daarbij kan tegelijkertijd ook een plaatje of filmpje verschijnen dat beïnvloed kan worden).

    Sommige onderzoekers vragen zich af of deze grote hoeveelheid verschillende informatie die via een beeldscherm wordt aangeboden, bij sommige kinderen niet tot overlading leidt van het werkgeheugen. Dat zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor het leren. De cognitieve belastingstheorie probeert daar een antwoord op te vinden. Op dit moment zien we bijvoorbeeld een grote toename van bewegende beelden. Beeldbanken bieden filmpjes aan die naar believen kunnen worden gebruikt in leermaterialen voor jonge kinderen. Bewegende beelden blijken echter niet altijd tot beter leren te leiden. In veel gevallen zijn stilstaande beelden effectiever. Soms ook is een combinatie van geluid en tekst het beste. Ontwerpers van nieuwe leermiddelen zijn dus niet succesvol bezig als ze zoveel mogelijk verschillende media op het beeldscherm stoppen, in de hoop dat er dan wel iets zal werken. Onderzoek zal moeten aantonen wat de meest effectieve leerprocessen zijn. Wanneer iets is geleerd vanaf een beeldscherm waarbij geluid, beeld, tekst, symbolen en animaties een rol speelden, kan dat later soms moeilijk weer opgeroepen worden. Niet duidelijk is immers onder welke omstandigheden het leereffect ontstond. Kwam dat door het geluid, door de plaatjes (stilstaand) door de video (bewegend) of een combinatie ervan. In feite rest dan niets anders dan een complete aanbieding van de oorspronkelijke situatie. Ontwerpers en onderzoekers moeten nog meer weten over de omstandigheden en effecten van het leren via verschillende symboolsystemen.

    Speelgoed maakt ook steeds meer gebruik van deze kwaliteiten. Sprekend speelgoed dat ook video-conferencing kan uitvoeren, e-mail kan versturen en kan chatten is in opmars. Nabaztag, het sprekende konijn dat ook zijn oortjes kan laten bewegen, is een succesnummer. Aibo, de hond die kan opbellen, video-conferencen, praten en bewegen doet het wat minder goed. Prijs en geringe aaibaarheid worden als factoren genoemd.

    De TV is natuurlijk de oudste en grootste factor die van invloed is op jonge kinderen en geletterdheid. Tot nu toe werd aangenomen dat kinderen pas rond de leeftijd van twee tot twee en een half jaar systematisch naar TV gingen kijken. Recent onderzoek laat zien dat kinderen al tussen hun eerste en tweede levensjaar systematisch naar TV kijken. De effecten hiervan zijn nog onvoldoende onderzocht.

    Van goed gemaakte prentenboeken weten we dat ze geletterdheid kunnen ondersteunen. Plaatje, voorlezen en tegelijk de symbolen zien, zorgen voor een stimulerende omgeving. Digitale prentenboeken voegen daar nog de mogelijkheid aan toe van veranderbaarheid (een plaatje kan er opeens anders uitzien of er gebeuren onverwachte dingen), taal naar spraak (letters kunnen verklankt worden) en beperkte interactiviteit (aanwijzen, laten oplichten e.a.) Het gebruik van levende boeken kan leiden tot een beter verhaalbegrip, grotere woordenschat en meer grammaticale kennis. (Verhallen, 2003)

    De confrontatie met een toetsenbord zorgt ervoor dat lettersymbolen onder de aandacht komen. Daarmee zien kinderen hun ouders handelingen verrichten die tot communicatie en informatie uitwisseling leiden. Naar de dierentuin? Even snel op Internet kijken hoe laat die open is en o ja, wanneer worden de zeeleeuwen gevoerd… Direct en vanaf het beeldscherm zien kinderen dat deze vragen beantwoord kunnen worden. Wanneer meer kinderen rond het toetsenbord zitten, ontstaan er rijke mogelijkheden tot mondelinge communicatie. Veel kinderen willen al pratend uitleggen wat ze doen of ze reageren op de reacties van de computer. Soms is er ook onenigheid, bijvoorbeeld over de vraag wie de muis mag bedienen. Ouders en leerkrachten die dat kunnen, hebben hier een mogelijkheid om taal te stimuleren.

    Wanneer er een webcam ter beschikking staat, ontstaan veel mogelijkheden tot uitwisseling: mondelinge en schriftelijke communicatie wisselen elkaar af. Het digitale schoolbord zorgt ervoor dat ook jonge kinderen al, via tekenen, kunnen verduidelijken wat ze bedoelen. Pilot-onderzoek van het expertisecentrum Nederlands liet zien dat samenwerking tussen ouders en school, met gebruik van video-conferencing, tot goede resultaten kan leiden op het gebied van voorlezen.

    Nieuwe geletterdheid brengt daarmee de nieuwe media als voornaamste communicatie- en informatiedragers in de kinderwereld. Omdat veel communicatie schriftelijk is blijven de voorwaarden voor schriftelijk taalgebruik belangrijk: woordherkenning, woordenschat, foneem-grafeem koppeling etc. Daarnaast moeten de andere symbooltalen en hun relaties doorgrond worden. Beeldtaal ontwikkelt zich, mede door de toename van digitale camera’s. Hoe maak je met een beeld duidelijk wat je wilt zeggen. Een close up van een poot van je geliefde cavia vertelt een ander verhaal dan een totaalopname op afstand. Kinderen leren al snel beelden interpreteren en er hun betekenis aan toekennen. Daarbij kunnen ze taal gebruiken door een woord of zin erbij te schrijven of commentaar in te spreken, zodat iedereen weet wat je bedoelt. Zo wordt de overgang van mondelinge naar schriftelijke taal makkelijker.

    De nieuwe media hebben ook meer mogelijkheden gebracht om zelf iets te maken. Niet alleen meer een tekening met eventueel tekst, maar ook een foto, een filmpje, een gesproken stuk tekst… het kan allemaal gemaakt en gecombineerd worden tot een stukje communicatie of informatie.

    Dat alles brengt een andere rol voor ouders, leidsters en leerkrachten met zich mee. Hun rol wordt steeds belangrijker. Niet alleen moeten ze de bestaande tools en technieken waarmee kinderen geconfronteerd worden, goed kennen, ze moeten ook de houding hebben zich in nieuwe te verdiepen. Er komen immers voortdurend nieuwe toepassingen, die van invloed zijn op de geletterdheid. Daarnaast moeten ze een goed overzicht over taalontwikkeling als geheel hebben. De al genoemde leerlijnen zijn daarvoor in ons land een goed startpunt. We komen daar in een tweede hoofdstuk op terug.

    Als nieuw aspect van geletterdheid moeten kinderen leren welk communicatie-gereedschap het best bij hen past. Dat hangt ook af van het doel dat ze nastreven. Een school- en thuisomgeving waarin ook de nieuwe digitale elementen stimulerend aanwezig zijn is van groot belang. Niet in ieder milieu is dat het geval. Een nieuwe digitale kloof zou daardoor kunnen ontstaan. Leerkracht en school zullen de nieuwe geletterdheid vanuit hun kennis van vakdidactiek en ICT krachtig moeten stimuleren.

    Literatuur:

    • Bronkhorst, J., Verhoeven, L., Biemond, H. (2009) Werken aan taal met behulp van tussendoelen en ICT. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
    • Verhallen, M., Bus, A., & de Jong, M. (2003). Elektronische boeken in vroegschoolse educatie. Amsterdam: Stichting lezen.
    • Verhallen, M. (2009) Video storybooks as a bridge to literacy. Proefschrift Leiden: Universiteit
    • Verhoeven, L., Aarnoutse, C. (1999) Tussendoelen beginnende geletterdheid. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

    Websites
    taalonderwijs.nl Expertisecentrum Nederlands. Alle publicaties en materialen over geletterdheid.

    John Bronkhorst

    RDL b2pn120x120 sms-taal120x75