• 5 mei 2010
  • door John Bronkhorst

    John BronkhorstDidactiek in een tijd van nieuwe geletterdheid.
    Van techniek naar didactiek naar mathetiek…

    De informatiesamenleving begint langzaam gestalte te krijgen. Bedrijven omarmen deze en scholen passen zich aan. Eerst door de techniek belangrijk te vinden: learn to use. Nu bijna alle kinderen de techniek thuis leren is de vraag hoe een nieuwe didactiek (leer van het onderwijzen) eruit moet zien. En wat te doen als leerlingen helemaal zelfstandig leren? Daar komt geen leerkracht aan te pas.

    Zelfstandig leren en leren over je eigen leergedrag wordt ook wel mathetiek genoemd. Comenius bedacht de term in de 18e eeuw. Seymour Papert maakte in de tachtiger jaren van de vorige eeuw een digitale leeromgeving (Logo) waarin kinderen zelfstandig konden leren. Hij was er te vroeg mee. Het verband met het schoolse leren is op dat moment voor leerkrachten niet duidelijk en dus verdwijnt de unieke omgeving naar de digitale dozen was kann man mit jdownloader downloaden. Een online digitaal woordenboek, waarin nieuwe geletterdheid uitdrukkelijk is verwerkt en waarbij mathetiek en samenwerkend leren een rol speelt, kon in een zestal Europese landen op groot enthousiasme rekenen.

    Trek aan de bel voor een goed model
    Leren anno nu moet Just In Time (JIT). Snel opzoeken van informatie, snel verwerken en vervolgens presenteren is een kenmerk van de nieuwe didactiek. Dat stelt, zoals we hiervoor zagen, specifieke eisen aan leerkracht en leerling. Snel laten zoeken als er voldoende computers zijn, lukt nog wel. Maar daarna moet de kwaliteit van het zoek- en verwerkingsproces bewaakt worden. Voor de meeste leerlingen is het prettig om zo zelfstandig mogelijk te kunnen zoeken.

    Het zoeken op Internet is voor leerlingen moeilijk. Veel leerlingen hebben niet het geduld om beschrijvingen van sites door te nemen. Ze kiezen puur voor de titel. Vooral jongens browsen liever dan dat ze zoeken met trefwoorden. Is de informatie eenmaal gevonden, dan lukt het vaak niet om die in te passen in hun onderzoek. Het zoeken zelf kost al zoveel moeite dat ze daardoor niet toekomen aan de vraag, hoe je die informatie zinvol kunt gebruiken font myriad pro download free of charge. Leerlingen zoeken vooral naar een concreet antwoord. Informatie wordt nauwelijks doorgelezen en er wordt direct besloten of iets bruikbaar is. Zoeken op trefwoorden gaat vaak onsystematisch en met grote willekeur. Daarbij gebruiken jongens vaak een enkel trefwoord, terwijl meisjes een combinatie van trefwoorden gebruiken. Meestal worden letterlijke zinnen gezocht en er wordt ook vaak bij dezelfde websites gekeken. Mocht het niet lukken iets te vinden, dan veranderen veel leerlingen gewoon hun zoekopdracht of onderwerp.

    Bij het beoordelen van informatie laten veel leerlingen zich leiden door kwantiteit in plaats van kwaliteit. Voor zwakke leerlingen is dat vaak een crime: ze blijven steken in een stortvloed aan informatie en komen niet toe aan de verwerking ervan. Daarbij gaan ze ervan uit dat een goede zoekmachine goede resultaten oplevert. Een impliciet vertrouwen op een soort kwaliteitscontrole van de kant van de zoekmachine is vaak aanwezig. Sites worden niet op betrouwbaarheid en waarheid gecontroleerd. Als een site er goed uitziet, maakt hij meer kans bekeken te worden en serieus te worden genomen. Interactiviteit is een must voor de digitale autochtonen herunterladen. Teveel tekst is saai en wordt direct weggeklikt.

    Hulp bij het zoeken en construeren is nodig. Daardoor is er opnieuw aandacht voor modellen van geleid ontdekkend leren. Een van de meest gebruikte modellen is de “Big 6”. Het model is onder meer terug te vinden in het concept mapping programma “Inspiration”. Het kent een zestal stappen:

    1. beginnen aan de taak; hoe krijg je grip op de opdracht?
    2. selecteren van een onderwerp; onzekerheid en optimisme
    3. verkennen van het onderwerp; past de gevonden informatie bij het onderwerp?
    4. je concentreren op het onderwerp; er is meer zekerheid ontstaan over aard en uitwerking van het onderwerp?
    5. verzamelen van informatie; gericht zoeken is nu mogelijk
    6. afsluiten van het onderzoek; opluchting.

    Rondom dit model is een hele leergemeenschap ontstaan die elkaar ook met nieuwsgroep, e-zine, weblogs en wiki ondersteunt en van nieuwe informatie voorziet. Een ander model is dat van Bernie Dodge. Het wordt in de webquests gebruikt, ter structurering van het ontwerpproces. Een webquest biedt structuur aan een informatieproces waarin internettoepassingen betrokken zijn download zip files unpack. Dodge hoopte met zijn model de hogere denkvaardigheden analyse, synthese en evaluatie/constructie te verbeteren. Veel webquests leggen de nadruk op eenvoudiger gesloten leerprocessen: verwerven van kennis en het op eenvoudige wijze toepassen ervan. Dodge’s model kent de volgende stappen:

    1.  inleiding: de achtergrond van de webquest wordt duidelijk gemaakt en leerlingen moeten gemotiveerd raken voor het onderwerp;
    2. opdracht: hierin staat duidelijk wat het doel van de webquest is
    3. handelingen: wat moet je doen om het doel te bereiken. Stap-voor-stap-gids die structuur biedt;
    4. bronnen: waar vind ik de informatie? Dodge legde de nadruk op internetbronnen en noemde in hoofdzaak URL’s. In een gemengd leerproces (blended learning) worden ook andere bronnen genoemd: boek, tijdschrift e.a.;
    5. beoordeling: leerlingen kunnen zichzelf beoordelen met behulp van criteria die ook door leerkracht of anderen wordt gebruikt;
    6. afsluiting: hierin staat wat er gebeurt met de resultaten van de afsluiting. Komt er een presentatie? Wordt er iets op Internet gezet? Komt iets in de kinderkrant?
    7. leerkrachtdeel: aanwijzingen, tips voor de leerkracht.

    Ga eens voor anker
    Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat uitgaan van de wereld van leerlingen (authentiek leren) heel succesvol kan zijn disposition order. Maar hoe kun je dat doen als er 25 leerlingen of meer in de klas zitten? Dat betekent 25 verschillende startpunten, inhouden en leerprocessen. Om dat probleem op te lossen bedachten wetenschappers van de Vanderbilt Universiteit in de Verenigde Staten een aanpak: de verankerde instructie (anchored instruction). Ze presenteerden aan het begin van een leerproces aan alle leerlingen een indringende video, waarin de probleemstellingen duidelijk aanwezig waren. Leerlingen hebben dan dezelfde gedeelde ervaring (anker) en kunnen daar samen over praten. Dat lost het probleem van 25 individuele ankers op. Van daaruit gingen leerlingen hun eigen accenten leggen en eigen problemen formuleren, meestal in kleine groepjes. Vervolgens worden antwoorden gezocht op de zelf geformuleerde vragen. Om na te gaan of het antwoord voldoende is testen ze zichzelf. Tenslotte wordt een terugblik of samenvatting gegeven. Uit onderzoek blijkt dat het werken met ankers succesvol is op Pabo’s, basisscholen en in de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE). In ons land wordt de benadering door het Expertisecentrum Nederlands van de Radboud Universiteit gebruikt binnen de taallijnen die gemaakt zijn voor leerlingen van 2 tot 12 jaar. Leerkrachten kunnen binnen de multimediale taallijn de video’s als ankers gebruiken. Ze hebben dan een gemeenschappelijk startpunt voor overleg en werken metal for free. Voor leerlingen zijn leersituaties ontworpen vanuit ankers. Met behulp van een goed model kunnen leerkrachten dan makkelijker de verschillende leer-processen aanpassen aan de wensen van leerlingen. Er blijft een hoofdstructuur aanwezig.

    Wat is jouw plaatje?
    Structuur aanbrengen kun je ook visualiseren. Onderzoek laat zien dat veel leerlingen daarmee gebaat zijn. Dat kan in de vorm van mooi vormgegeven schema’s. Die schema’s kun je als leerkracht tevoren aanbieden en dan door leerlingen laten uitwerken (meer gesloten benadering). Je kunt ze ook door de leerlingen zelf laten maken en er dan over praten: welke verschillen zien we? Wie heeft hetzelfde? Hoe kan dat? Als we dat nu eens als kernwoord nemen wat gebeurt er dan? (meer open benadering).

    Joseph Novak ontwikkelde deze techniek van kennis-visualisatie en noemde ze “ concept mapping”. Veelgebruikte programma’s hiervoor zijn Kidspiration en Inspiration. Een leerling die zelf zo’n schema heeft gemaakt presenteert een soort persoonlijke begripslandkaart Download Russian songs legally and for free. Dit is wat ik ervan denk of weet. Als leerkracht moet je getraind raken in het snel interpreten van en omgaan met deze techniek. Ook moet je in staat zijn open te staan voor heel nieuwe zienswijzen en die van anderen met elkaar kunnen combineren tot een geheel. Natuurlijk moet worden vastgesteld of de nieuwe zienswijze klopt: hoe weet je of het waar is? Naast het vastleggen van bestaande kennis kun je ook nieuwe kennis en ideeën proberen te genereren met behulp van schema’s. Dezelfde programma’s en technieken werden door Tony Buzan gebruikt om er associaties mee te maken die leidden tot creatieve ideeën. Hij noemde zijn aanpak “mind mapping”.

    Bij communiceren valt nog veel te leren
    Leerlingen communiceren graag en naarmate ze ouder worden, steeds meer met de nieuwe middelen die Internet biedt. Er is een hele groep sociale software ontstaan die inspeelt op die behoefte. Sociale software ondersteunt groepsinteractie en bestaat uit een combinatie van allerlei media en middelen. Het is zo belangrijk dat sommigen niet meer spreken over e-learning maar over c-learning (communicative learning). Scholen kunnen daar, als ze die tools kennen, goed gebruik van maken inventor components. Daarmee kan worden aangesloten bij de eigen ervaringen van leerlingen en kan ook het strategisch leren (het leren van regels, strategieën en de noodzaak tot oefenen ervan) makkelijker vorm worden gegeven. Social software kent veel tools, die regelmatig worden vernieuwd. Leerlingen stellen zelf de gewenste tools samen, al naar gelang van hun behoefte en creëren zo hun eigen leeromgeving. Weblogs (digitale dagboeken) horen bij de veelgebruikte gereedschappen. In grote openheid vertellen leerlingen hun belevenissen, wisselen kennis en ervaring uit en kijken in hoofdzaak naar andermans ervaringen en belevingen. Een stukje eigen identiteit wordt op die manier ontwikkeld. MSN, Blogger en andere programma’s worden veel gebruikt. Om snel samen te werken worden Wiki’s gebruikt: direct veranderbare websites, waaraan iedereen kan meewerken. De grootste digitale encyclopedie, Wikipedia, is in korte tijd een wereldsucces geworden. In ons land worden ervaringen opgedaan met een encyclopedie voor kinderen, wikikids.

    Verzamelingen aanleggen van muziek, foto’s of films is een manier om met geluid en beelden te communiceren. Flickr (foto’s), iTunes (muziek) en Youtube (films) zijn bronnen van informatie-uitwisseling nod32 for free german. Daarbij kun je je eigen kernwoorden gebruiken bij het opslaan van verzamelingen. Een plaatje van een schoolreis naar de Efteling kan door de een worden opgeslagen als “ schoolreis” en door de ander als “griezelpaleis”. Door naar elkaars kernwoorden (tags) te kijken en doordat sommige programma’s aangeven wie dezelfde foto, film of muziekstuk ook zo genoemd heeft, leren gebruikers hun classificaties uitwisselen. Voor Piaget, die van mening is dat classificeren een belangrijk element van menselijke intelligentie is, zou het duidelijk zijn dat hier voor scholen een prachtige uitdaging ligt. Praten over elkaars classificatie leert kinderen nadenken over verschillende denkstructuren. Daarbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van de hiervoor genoemde concept mapping programma’s.

    Bibliotheken zijn minder gelukkig met deze ontwikkeling. Leerlingen vinden het vaak maar niks om in geprefabriceerde zoeksystemen te moeten duiken. Ze maken ze liever zelf. Daarbij leren ze ook dat het handig is om op een gegeven moment een grootste gemene deler te accepteren. Dat zoekt toch makkelijker rossmann fotowelt downloaden.

    De nieuwe Internet-tools leveren een verheugende hoeveelheid didactische mogelijkheden. Door ze te classificeren op grond van visie en achtergrondkennis blijft je digitale geletterdheid plezier en inspiratie opleveren.

    literatuur

    • Beek van der, A., Bronkhorst, J. (2009): Leerlingen maken nu hun eigen (afgeschermd) online woordenboek. Taal Lezen primair, juni 2009, nr. 2
    • Bronkhorst, J., Verhoeven, L., Biemond, H. (2009): Werken aan taal met behulp van tussendoelen en ICT. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
    • Bronkhorst, J. (2010) Die Entwicklung des eLearnings. In: Eichelberger, H.: Unterrichtsentwicklung via eLearning. München: Oldenbourg Wissenschaftsverlag.
    • Bronkhorst, J. (2009): New Literacy. In: Müller-Using, S., Kunze, I.: Virtually connected language workshops at European schools. Selected papers of the accompanying research. Györ: University of West Hungary.
    • Manschot, M., Bronkhorst, J., Beek van der, A.: (2010) Maak je eigen online woordenboek. J.S.W., 94(6), febr. 2010
    • Segers, E., Damhuis, R., Droop, M. (2006): Taal & zaakvakken met webquests. cd-rom. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, Radboud Universiteit

    Websites

    John Bronkhorst

    RDL b2pn120x120 sms-taal120x75