Recensie door Elke Das en Sjoerd Spoelstra
Het boek Goochelen met informatievaardigheden van Peter den Hollander heeft een dubbele basis. Enerzijds gaat het over de manier waarop kinderen gebruikmaken van internet, de theorie achter informatie- en internetvaardigheden (daaraan gekoppeld het verloop van leerprocessen) Ander-zijds wordt een gestructureerde aanpak van onderwijs in informatievaardigheden uiteengezet. De auteur is directeur van Infovaardig, Instituut voor media en informatievaardigheden (IVMI) in Den Haag en docent Nederlands aan het Montaigne Lyceum in Den Haag. Elke Das (leerkracht PO en Sjoerd Spoelstra (docent VO) schreven onafhankelijk van elkaar hun recensie.
De recensie van Elke Das
Gelezen. Ik ben in het boek Goochelen met informatievaardigheden, een didactische aanpak, van Peter den Hollander gedoken. De achterkant vermeldt dat kinderen op school moeten leren om veel informatie te hanteren en opsporen, beoordelen en effectief en zorgvuldig [te] gebruiken talking tom gold run app kostenlos herunterladen. Werk aan de winkel voor (aankomende) leerkrachten en leraren in het primair en secundair onderwijs, de doelgroep van het boek. Het eerste deel van Goochelen gaat over achtergronden: over internet en hoe kinderen leren. Het tweede deel gaat over een stappenplan om tot verslaglegging van een informatie-zoektocht te komen, het suc6-model.
Achtergrondinformatie of informatiespam?
Het deel over achtergronden staat boordevol interessante weetjes. Er is een paragraaf over de juridische risico’s van internet, een handige matrix welke informatievaardigheden bij welke leeftijd en niveau passen, het verschil tussen on- en offline lezen. Al vóór het rijtje criteria voor een goede kinderwebsite bekruipt mij een schoolbankgevoel: waarom moet ik dit weten? De schrijver raadt me enkele hoofdstukken later aan om in zo’n geval scannend te lezen en dan te beoordelen of ik het nodig heb. Hij heeft gelijk, natuurlijk.
Boek of cursus?
Goochelen is een studieboek: de teksten worden afgesloten door onderzoekjes voor in je stageklas en opdrachten voor jezelf of je studiegroepje things download voor sims 4. Er zijn, naast schrijf een paper/lesopzet/verslag over .. ook opdrachten die verwijzen naar online testjes, filmpjes, cursussen en naar de gratis site van de schrijver, digin.nl. Informatievaardigheden leer je volgens het boek door op zoek te gaan naar informatie en die in een eigen vorm te presenteren, waarbij werkstukken en presentaties meer aandacht krijgen dan andere vormen. Het suc6-model kent zes stappen: plan je aanpak, stel je leervragen, zoek, beoordeel je bronnen, kies je verslagvorm en evalueer. Goochelen met informatie-vaardigheden is bijna een e-learningcursus op papier. De schrijvers willen hun informatie verbinden met de informatie zoals jongeren die het meest tegenkomen, een te prijzen streven. Maar het wisselen tussen boek en site vond ik niet ideaal.
Voor de basisschool?
In het basisonderwijs kun je bijna niet om de informatie van het eerste deel heen herunterladen. Dat ligt wat genuanceerder voor het tweede deel. Op mijn school hebben werkstukken en presentaties een informeel karakter. Misschien dat ik daarom steeds het gevoel had, dat het tweede deel een maatje te groot voor me was. Als jouw basisschool veel werkt met klassieke werkstukken en spreekbeurten, dan kan het suc6-model je helpen om betere werkstuk-opdrachten te geven. Een leerkracht van groep 8 zal in dat geval zeker enkele goede ideeën opdoen uit hoofdstuk 12, de informatievaardige opdracht.
Elke Das
Elke is juf. Haar groep 8 kan zich geen onderwijs voorstellen zonder klassenwiki: voor de agenda en de chat, om huiswerk en taalopdrachten in te maken, voor links naar geweldige rekensites en vooral naar alle eigen leerling-wiki’s. Haar blog elke’s won vorig jaar de Dutch Bloggie voor onderwijs. Ze schrijft een column in de nieuwsbrief Cultuurcoördinator.nl, over alle cultuur die je meemaakt in de klas en op internet.)
De recensie door Sjoerd Spoelstra:
Peter den Hollander heeft een degelijk leerboek geschreven, waarmee studenten een cursus Informatievaardigheden kunnen doorlopen. Het boek is in drie parten opgedeeld. Deel 1 is 69 pagina’s en heet Achtergronden. Daarin korte inleidingen in onderwerpen als leerling en computer, veiligheid, informatievaardigheden en hoe kinderen leren. Dat bedoel ik met degelijk: je wilt niet van start gaan zonder alle begrippen en termen goed te introduceren. De mentale fase…de auteurs hebben hun eigen werk goed gelezen en passen op ons – de lezers – dezelfde techniek toe die wij straks op onze beurt moeten toepassen bij onze leerlingen. Alle zaken uit deel 1 wisten we eigenlijk al en behoren tot onze zone van actuele ontwikkeling.
Deel 2 beslaat ook zo’n 70 bladzijden en dat is dan de zone van interventie. In plaats van ronddobberen in de zee van informatie die we in deel 1 aangereikt gekregen hebben wordt het nu tijd om gericht aan de slag te gaan. En die richting is de suc6 methode. Zes stappen om een ideale leerlingenopdracht samen te stellen. Stap 1 = stel een plan op, stap 2 formuleer vragen en zo tot aan stap 6. Alles onderbouwd met koppelingen naar relevante leertheorie en met bijlagen over het Informatie Zoek Proces, portfolio’s en competenties.
Het is allemaal natuurlijk flink abstract. Die informatie alleen al. Dan de vaardigheden die we onze leerlingen graag willen bijbrengen. En dan onze vaardigheden – als leraren – om dat voor elkaar te krijgen. En dat iemand een boek schrijft om ons dat aan te leren. Dus om in een recensie over zo’n boek te schrijven dat het allemaal een vrij abstracte boel is… dat is misschien niet helemaal terecht. Bovendien, zo’n PABO student anno 2010 die zal toch alle moderne ideeën over didactiek, de cirkels van betrokkenheid en beïnvloeding van Covey, of noem ze zones van Vygotsky, het evolutionaire leren volgens Dixon en Moore, de leerstrategieën volgens Stiegler … met de paplepel binnen gekregen hebben, stel ik mij zo voor. Dus nogmaals … het ligt vast aan mij dat ik het wat overweldigend vind. Dat klopt ook, ook dat staat in deel 2. In de Initiatiefase word ik mij bewust van een gebrek aan kennis en onderga ik gevoelens van onzekerheid en vrees.
Ik ben daar nog steeds niet helemaal uit. Zeker, er zijn ook praktische opdrachten toegevoegd aan het einde van elk hoofdstuk. Neem een werkstuk van jezelf van de middelbare school en beoordeel dit aan de hand van de genoemde criteria is er bijvoorbeeld zo een. Ik stel me voor dat zoiets in een groep gelijkwaardige studenten heel leerzame inzichten kan geven, maar voor mij als eenzame lezer is zoiets – ben ik bang – een vrij vruchteloze onderneming. De degelijkheid en de rechtlijnigheid waarmee informatie en de bijbehorende vaardigheden behandeld worden zijn voor mij de redenen waarom ik er zelf niet goed mee aan de slag kan. Ik heb leerlingen die grote moeite hebben om meningen, feiten, roddel, waarheden-als-koeien en pure onzin uit elkaar te houden. Die zou ik willen leren dat meningen ontzettend belangrijk kunnen zijn, feiten ook, dat er zelfs onzin bestaat die best interessant is. Dat dat allemaal onder informatie valt. Maar dat je die categorieën wel uit elkaar moet weten te houden. En om die slag te maken krijg ik weinig aangereikt in dit boek. Daarvoor is misschien een boek Goochelen met Informatiefilosofie nodig.
Eindoordeel: een goed leerboek voor het bestuderen van informatievaardigheden in groepsverband.
Sjoerd Spoelstra is natuurkunde-docent en ICT-coördinator op het Coenecoop College – Waddinxveen. Daarnaast is hij zelfstandig adviseur op het gebied van Onderwijs en ICT en bestuurslid van docentenvakvereniging i&i.
Reactie van de auteur Peter den Hollander
Het is aardig om vanuit twee verschillende visies reactie te krijgen op vier jaar werk. Je hebt een theorie, je gaat op zoek naar ondersteuning van die theorie in onderzoeken en je schrijft (op verzoek) een boek. Een boek waarvan je het gevoel hebt dat daar in het onderwijs behoefte aan is. Je besluit dat het een methode moet worden, een methode waarin de lezer middelen krijgt aangereikt om enerzijds zelf met jouw theorie aan de slag te gaan en anderzijds hoe de lezer eigen pupillen kan begeleiden. Dat lijkt ingewikkeld, maar het onderwijs ontbeert een structurele aanpak bij het zoeken naar informatie. De informatievaardigheden zoals ik die in het boek behandel gaan niet over de waarde van informatie waar Sjoerd naar op zoek is. Ik behandel binnen de context van informatievaardigheden het zoekproces.
Deze week interviewde een journalist een paar van mijn leerlingen over zoeken op het internet. Zij waren bezig met een spreekbeurt over Rome. Zij maken volgend jaar met hun 4Havo klas een reis naar de hoofdstad van Italië. Zij vertelden aan de journalist hoe zij hun informatie zochten en klaagden dat zij te vaak niet vonden waar ze naar op zoek waren. In het tweede deel van het interview werden de leerlingen geconfronteerd met de Suc6 aanpak, zoals deze in het boek is beschreven. Met stijgende verbazing over de resultaten die zij met de stapsgewijze aanpak van hun informatiezoekproces doorliepen zij het Suc6-model. Pogingen om kritische noten te ontlokken mislukten, de leerlingen hadden in drie kwartier meer zinnige informatie te pakken dan in de drie weken daarvoor.
En dat is wat het boek wil zijn: de docent een didactische handreiking geven over hoe leerlingen efficiënt en effectief bij de informatie kunnen komen.
Het boek is een lesmethode voor PABO en lerarenopleidingen. Dat betekent dat je aan een opbouw vastzit, dat je voorkennis moet creëren en dat je de kern van het boek in een context moet plaatsen.
Maar het mag ook een naslagwerk zijn voor mensen die met informatie-vaardigheden aan de slag willen. Zij gaan natuurlijk niet aan de slag met de losse opdrachten maar kunnen wel zien dat een gestructureerde aanpak tot betere zoekresultaten leidt.
Dank voor het verkrijgen van recensies en plaatsen ervan…. groet,
Peter den Hollander