door Marie-Anne Platteel en Marijke van der Brugge
In Meisjes zijn niet bèta-dom legt Marianne Joëls de werking van onze hersenen uit. Zij doet dit door het verhaal van haar schoolreünie te vertellen. Ze komt oude bekenden tegen en dwaalt door de school. Aan de hand van de herinneringen die dit oproept, beschrijft ze verschillende onderwerpen. De vorm maakt het een toegankelijk boek, te lezen zonder bijzondere kennis van het brein. Marianne Joëls, hoogleraar Neuroweten-schappen aan het UMC Utrecht, weet je aandacht te trekken en op lichte toon ingewikkelde processen uit te leggen.
Door mijn belangstelling voor het functioneren van de hersenen tijdens het leren en dan nog speciaal geïnteresseerd naar de rol van ict bij dat proces, reageerde ik blij verrast toen ik de titel van dit boekje vernam en las wat voor achtergrond Marianne Joels had. Maar de titel zette me ook gelijk op het verkeerde been..
We zijn ter voorbereiding van de ieni conferentie al jaren opzoek naar informatie rond aanleg en leren van puber, om beter te begrijpen wat er tegenwoordig in die hoofden omgaat en te komen tot een betere didactiek sütterlinschrift herunterladen. Als leden van de organisatie van de conferentie zijn we altijd op zoek naar nieuwe inzichten rond het thema makkelijker, beter leren met behulp van ict en natuurlijk hebben we daarbij ook oog voor de verschillen tussen jongens en meisjes.
Ik hoopte op deze gebieden veel nieuws te horen. Helaas bleek maar 1 van de hoofdstukjes over deze thematiek te gaan, straks meer over dat hoofdstuk. Eigenlijk snap ik de bedoeling van het boekje niet helemaal, wie vormen de doelgroep?
Van huis uit bioloog erger ik me aan de summiere tekeningen van de hersenen achter in het boek, beter zouden hier 3D-tekeningen voor te gebruiken (zoals bijv. gebruikt in de National Geographic van mei 2010…blz. 96-97 bij het onderwerp slapen daar kun je je iets bij voorstellen!).Ben je niet geïnteresseerd in de precieze plek van allerlei hersenprocessen dan lijkt het me storend dat je in de tekst steeds verwijzingen krijgt die je niet nauwelijks kunt plaatsen…
Na van de eerste teleurstelling bekomen te zijn ben ik de verhalen gaan waarderen, los van eerder genoemde irritaties leest het boekje heerlijk weg, onder een parasol met een wijntje. Ook is de inhoud van het boekje zeer geschikt om in de biologielessen te gebruiken als soms sappige soms trieste illustraties van de werking van de hersenen en de invloed daarvan op ons functioneren herunterladen.
De reünie als kapstok voor deze verhalen over het wel en wee van de hersenen is goed gekozen: immers terug op je oude school besef je als nergens anders het slijtage proces, wat je afgeleerd of wat je weer vergeten bent .. Veel van de in het boekje behandelde cases zijn ook prima startpunten voor nieuwsgierige v5/v6 leerlingen die op zoek zijn naar een onderwerp voor hun profielwerkstuk.
Een kort overzicht van een aantal verhalen:
Als laatste bespreek ik het stukje waarom ik dit boekje heb aangeschaft:
Verschillend en toch gelijk…aanleg voor de bètavakken.
Het begint met de constatering dat in Nederland vroeger(?) door meer jongens dan meisjes betavakken werden gekozen… (zelf kom ik van een grote meidenschool in het zuiden des lands… de hbs b afdeling was daar toen (1968)groter dan die van hbs a … daarover straks meer..).
Verschillen in de bouw van de hersenen zijn er tussen man en vrouw maar ze helpen niet om vast te stellen of vrouwenhersenen minder geschikt zijn om wiskundige problemen op te lossen dus wordt er gekeken of vrouwen hersenen anders functioneren tijdens het uitvoeren van rekentaken. Onderzoek aan hersenen van vrouwen is lastiger ivm de hormonale cyclus, onderzoekers doen daarom meer onderzoek aan mannen/mannetjeshersenen, dit roept de vraag op of vrouwen gedurende bepaalde periodes in hun cyclus minder presteren en of ze daar dan last van ondervinden (vandaag snap ik het, maar morgen?)…
Bij de vrouwenhersenen bleken vaker ook delen van de hersenen een rolspelen die bij de taalverwerking een rol spelen vooral bij het uitvoeren van precieze berekeningen maar maakt dit vrouwen nu minder geschikt voor de bètavakken?
Nee wereldwijd blijkt dit vooral cultuurbepaald te zijn: daar waar vrouwen voor vol worden aangezien kiezen meer meisje exact! Dus wil je dit potentieel aan bèta-intellect ook ontwikkelen dan is er een taak voor ouders en docenten want er zijn grotere verschillen tussen de individuen binnen een groep van mannen of vrouwen dan dat er zijn tussen deze beide groepen!!!
Hier kunnen we iets mee.. Vele vragen rijker besluit ik dit boek uit te lenen aan mijn collega bovenbouw biologie zodat we er na de vakantie een flinke boom over op kunnen zetten!
Marie-Anne Platteel
Marie-Anne heeft zich op KSG de Breul kunnen ontwikkelen op verschillende gebieden van het docentschap: dertig jaar brugklasmentor en nu in bovenbouw, sectievoorzitter biologie, daarnaast vijf jaar actief met coaching-gebeuren. Toen ICT een rol ging spelen in de wetenschap en de effecten langzaam doordrongen tot het onderwijs werd docentenvakvereniging i&i opgericht en is zij vanaf begin actief lid.
De titel triggerde mij om het boek te willen lezen. Het hoofdstuk Verschillend en toch gelijk? beschrijft wat de wetenschap heeft onderzocht en uitgevonden over de aanleg voor bètavakken bij jongens en meisjes. Fysiek zijn de hersenen van mannen groter (gemiddeld 100 cc meer), maar vrouwen hebben meer grijze massa en mannen weer meer witte massa. Dat zegt echter niets over het meer of minder geschikt zijn om wiskundige problemen op te lossen. Met de sterke ontwikkeling van de scantechnieken kunnen de onderzoekers zien dat mannen en vrouwen verschillende hersencircuits gebruiken bij wiskundige en ruimtelijke bewerkingen. Maar ook hier weer presteren vrouwen niet minder dan mannen. Wij vrouwen doen het gewoon anders. De verschillen in bèta prestaties worden veroorzaakt door de manier waarop meisjes zelf, hun ouders, de leraren en de lesmethoden met de exacte vakken.
Meisjes hebben eerder de neiging om goede prestaties toe te schrijven aan geluk en niet hun eigen vermogens. Daarin worden ze door hun omgeving ook nog eens ondersteund. Dus wat Joëls betreft is er werk aan de winkel om het talent van de helft van de bevolking beter dan nu tot ontplooiing te brengen.
Nog een leuk weetje: het onderzoek naar het functioneren van de hersenen tijdens het uitvoeren van wiskundige handelingen is ingewikkeld. Het is moeilijk objectief vast te stellen dat er verschillen zijn. Voor dit onderzoek maken neurobiologen gebruik van proefdieren. En wat blijkt? Bij dit onderzoek worden voornamelijk mannelijke knaagdieren gebruikt. Vrouwtjes hebben een hormonale cyclus en dat is lastig, want het hormoonniveau heeft invloed op de ruimtelijke oriëntatie. Die vrouwtjes zijn namelijk op zoek naar een aantrekkelijk mannetje. Die cyclus duurt vier (4!) dagen dus de kans van verschillen in de startsituatie is erg groot.
In de andere hoofdstukken vormt een herinnering aan een persoon of een gebeurtenis de aanleiding voor de uitleg van de werking van de hersenen . Waarom was je blind voor de minder leuke kanten van je eerste schoolliefde? Hoe leren we terwijl we slapen? Wat gebeurt er in het hoofd van kinderen die zich aanpassen aan het meerderheidsstandpunt van de klas? En hoe komt het dat gebouwen kleiner lijken als je zelf gegroeid bent? Wat is een kort lontje? Ook passeren een aantal ziekten de revue zoals depressie, ALS en psychose.
Kortom een boek dat lekker wegleest. Zeker een aanrader voor mensen die veel te maken hebben met pubers.
Marijke van der Brugge
Marijke werkt vanuit haar bedrijf: Van der Brugge Coaching en Advies voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Zij coacht professionals met vragen over leven en werk en adviseert bij veranderingen. Marijke is daarnaast voorzitter conferentie-commissie van de docentenvakvereniging i&i.
Reactie van de auteur
Beste Louis,
Ik kan me wel vinden in de recensies. Twee opmerkingen:
Vriendelijke groet,
Marian Joëls