• 28 juni 2010
  • door Marie-Anne Platteel en Marijke van der Brugge

    Meisjes zijn niet betadomIn Meisjes zijn niet bèta-dom legt Marianne Joëls de werking van onze hersenen uit. Zij doet dit door het verhaal van haar schoolreünie te vertellen. Ze komt oude bekenden tegen en dwaalt door de school. Aan de hand van de herinneringen die dit oproept, beschrijft ze verschillende onderwerpen. De vorm maakt het een toegankelijk boek, te lezen zonder bijzondere kennis van het brein. Marianne Joëls, hoogleraar Neuroweten-schappen aan het UMC Utrecht, weet je aandacht te trekken en op lichte toon ingewikkelde processen uit te leggen.

    Door mijn belangstelling voor het functioneren van de hersenen tijdens het leren en dan nog speciaal geïnteresseerd naar de rol van ict bij dat proces, reageerde ik blij verrast toen ik de titel van dit boekje vernam en las wat voor achtergrond Marianne Joels had. Maar de titel zette me ook gelijk op het verkeerde been..

    We zijn ter voorbereiding van de ieni conferentie al jaren opzoek naar informatie rond aanleg en leren van puber, om beter te begrijpen wat er tegenwoordig in die hoofden omgaat en te komen tot een betere didactiek sütterlinschrift herunterladen. Als leden van de organisatie van de conferentie zijn we altijd op zoek naar nieuwe inzichten rond het thema makkelijker, beter leren met behulp van ict en natuurlijk hebben we daarbij ook oog voor de verschillen tussen jongens en meisjes.

    Ik hoopte op deze gebieden veel nieuws te horen. Helaas bleek maar 1 van de hoofdstukjes over deze thematiek te gaan, straks meer over dat hoofdstuk. Eigenlijk snap ik de bedoeling van het boekje niet helemaal, wie vormen de doelgroep?

    Van huis uit bioloog erger ik me aan de summiere tekeningen van de hersenen achter in het boek, beter zouden hier 3D-tekeningen voor te gebruiken (zoals bijv. gebruikt in de National Geographic van mei 2010…blz. 96-97 bij het onderwerp slapen daar kun je je iets bij voorstellen!).Ben je niet geïnteresseerd in de precieze plek van allerlei hersenprocessen dan lijkt het me storend dat je in de tekst steeds verwijzingen krijgt die je niet nauwelijks kunt plaatsen…

    Marianne Joëls

    Na van de eerste teleurstelling bekomen te zijn ben ik de verhalen gaan waarderen, los van eerder genoemde irritaties leest het boekje heerlijk weg, onder een parasol met een wijntje. Ook is de inhoud van het boekje zeer geschikt om in de biologielessen te gebruiken als soms sappige soms trieste illustraties van de werking van de hersenen en de invloed daarvan op ons functioneren herunterladen.

    De reünie als kapstok voor deze verhalen over het wel en wee van de hersenen is goed gekozen: immers terug op je oude school besef je als nergens anders het slijtage proces, wat je afgeleerd of wat je weer vergeten bent .. Veel van de in het boekje behandelde cases zijn ook prima startpunten voor nieuwsgierige v5/v6 leerlingen die op zoek zijn naar een onderwerp voor hun profielwerkstuk.

    Een kort overzicht van een aantal verhalen:

    • Joels begint haar verhalenreeks met een over ons geheugen , welke strategieën we in de loop der jaren ontwikkelen om de weg te vinden en ons te oriënteren in de ruimte om ons heen.
    • Haar volgende verhaal gaat over de kracht van belonen, het daarin consequent zijn en zo gewenst gedrag aan te leren. Ze vertelt daarbij ook over onderzoek bij ratten bij wie dit gedrag niet geautomatiseerd kon worden en zo de koppeling tussen handeling en beloning weer verzwakt en het gewenst gedrag weer verdween. countdown zähler herunterladen. het gaat hier over ratten maar ik meen nu beter te begrijpen wat er bij een aantal van mijn leerlingen aan de hand is.
    • In het verhaal over de kritische periode om een taal te leren beschrijft Joels dat als de basis van die eerste taal goed is aangebracht er daarna nog gemakkelijk andere talen aangeleerd kunnen worden. Graag had ik hier nog wat gedetailleerdere informatie gehad, want natuurlijk denk je meteen aan die leerlingen voor je neus die 2talig worden opgevoed. En waarover je regelmatig in de krant leest dat er voor de lagere schooltijd (Nederlandse) taalachterstanden weggewerkt moeten worden .
    • Iedere brugger wil weten waarom een kat altijd op zijn pootjes terecht komt is een leuk bruggetje naar de neuro economie (een richting op het grensvlak van de psychologie,economie en de neurobiologie). Deze discipline geeft ons bijv. meer inzicht hoe het komt dat mensen instaat zijn bepaalde impulsen die een rol spelen bij beloning te overwinnen en bewust te wachten op wat de toekomst gaat brengen… dat emoties een rol spelen bij onze reacties is geen nieuws maar de voorspelbaarheid van het onlogische gedrag waarmee we reageren bij winst en verlies was tamelijk verbijsterd…
    • In het verhaal over ALS wordt duidelijk dat alhoewel de pathologie goed in kaart is gebracht maar over de oorzaak nog veel onzekerheid bestaat. Uit diermodellen blijkt het niet opruimen van glutamaat een grote rol te spelen, helaas is er voor mensen slechts 1 medicijn dat schade veroorzaakt door glutamaat tegengaat.
    • Het hoofdstukje over oneerlijkheid in de sport (doordat onze bouw nu eenmaal niet allemaal hetzelfde is)behandelt een originele kijk op deze zaak.
    • Allemaal pukkeltjes met als ondertitel conformisme brengt ons dan weer wat dichter bij het wel wee op een school. Werk je met groepen dan is de strekking van dit hoofdstuk : de invloed van onzekerheid op het conformeren aan groepsnormen is heel groot…zeer de moeite waard!
    • Het leukste verhaal vond ik oefening baart schors, over muziek onderricht op jonge leeftijd, met daarin de zeer herkenbare beschrijving hoe in de meeste gezinnen wordt besloten aan welk instrument een kind wordt blootgesteld met de bijbehorende gevolgen.

    Als laatste bespreek ik het stukje waarom ik dit boekje heb aangeschaft:
    Verschillend en toch gelijk…aanleg voor de bètavakken.
    Het begint met de constatering dat in Nederland vroeger(?) door meer jongens dan meisjes betavakken werden gekozen… (zelf kom ik van een grote meidenschool in het zuiden des lands… de hbs b afdeling was daar toen (1968)groter dan die van hbs a … daarover straks meer..).

    Verschillen in de bouw van de hersenen zijn er tussen man en vrouw maar ze helpen niet om vast te stellen of vrouwenhersenen minder geschikt zijn om wiskundige problemen op te lossen dus wordt er gekeken of vrouwen hersenen anders functioneren tijdens het uitvoeren van rekentaken. Onderzoek aan hersenen van vrouwen is lastiger ivm de hormonale cyclus, onderzoekers doen daarom meer onderzoek aan mannen/mannetjeshersenen, dit roept de vraag op of vrouwen gedurende bepaalde periodes in hun cyclus minder presteren en of ze daar dan last van ondervinden (vandaag snap ik het, maar morgen?)…

    Bij de vrouwenhersenen bleken vaker ook delen van de hersenen een rolspelen die bij de taalverwerking een rol spelen vooral bij het uitvoeren van precieze berekeningen maar maakt dit vrouwen nu minder geschikt voor de bètavakken?

    Nee wereldwijd blijkt dit vooral cultuurbepaald te zijn: daar waar vrouwen voor vol worden aangezien kiezen meer meisje exact! Dus wil je dit potentieel aan bèta-intellect ook ontwikkelen dan is er een taak voor ouders en docenten want er zijn grotere verschillen tussen de individuen binnen een groep van mannen of vrouwen dan dat er zijn tussen deze beide groepen!!!

    Hier kunnen we iets mee.. Vele vragen rijker besluit ik dit boek uit te lenen aan mijn collega bovenbouw biologie zodat we er na de vakantie een flinke boom over op kunnen zetten!

    Marie-Anne PlatteelMarie-Anne Platteel
    Marie-Anne heeft zich op KSG de Breul kunnen ontwikkelen op verschillende gebieden van het docentschap: dertig jaar brugklasmentor en nu in bovenbouw, sectievoorzitter biologie, daarnaast vijf jaar actief met coaching-gebeuren. Toen ICT een rol ging spelen in de wetenschap en de effecten langzaam doordrongen tot het onderwijs werd docentenvakvereniging i&i opgericht en is zij vanaf begin actief lid.


    De titel triggerde mij om het boek te willen lezen. Het hoofdstuk Verschillend en toch gelijk? beschrijft wat de wetenschap heeft onderzocht en uitgevonden over de aanleg voor bètavakken bij jongens en meisjes. Fysiek zijn de hersenen van mannen groter (gemiddeld 100 cc meer), maar vrouwen hebben meer grijze massa en mannen weer meer witte massa. Dat zegt echter niets over het meer of minder geschikt zijn om wiskundige problemen op te lossen. Met de sterke ontwikkeling van de scantechnieken kunnen de onderzoekers zien dat mannen en vrouwen verschillende hersencircuits gebruiken bij wiskundige en ruimtelijke bewerkingen. Maar ook hier weer presteren vrouwen niet minder dan mannen. Wij vrouwen doen het gewoon anders. De verschillen in bèta prestaties worden veroorzaakt door de manier waarop meisjes zelf, hun ouders, de leraren en de lesmethoden met de exacte vakken.

    Meisjes hebben eerder de neiging om goede prestaties toe te schrijven aan geluk en niet hun eigen vermogens. Daarin worden ze door hun omgeving ook nog eens ondersteund. Dus wat Joëls betreft is er werk aan de winkel om het talent van de helft van de bevolking beter dan nu tot ontplooiing te brengen.

    Nog een leuk weetje: het onderzoek naar het functioneren van de hersenen tijdens het uitvoeren van wiskundige handelingen is ingewikkeld. Het is moeilijk objectief vast te stellen dat er verschillen zijn. Voor dit onderzoek maken neurobiologen gebruik van proefdieren. En wat blijkt? Bij dit onderzoek worden voornamelijk mannelijke knaagdieren gebruikt. Vrouwtjes hebben een hormonale cyclus en dat is lastig, want het hormoonniveau heeft invloed op de ruimtelijke oriëntatie. Die vrouwtjes zijn namelijk op zoek naar een aantrekkelijk mannetje. Die cyclus duurt vier (4!) dagen dus de kans van verschillen in de startsituatie is erg groot.

    In de andere hoofdstukken vormt een herinnering aan een persoon of een gebeurtenis de aanleiding voor de uitleg van de werking van de hersenen . Waarom was je blind voor de minder leuke kanten van je eerste schoolliefde? Hoe leren we terwijl we slapen? Wat gebeurt er in het hoofd van kinderen die zich aanpassen aan het meerderheidsstandpunt van de klas? En hoe komt het dat gebouwen kleiner lijken als je zelf gegroeid bent? Wat is een kort lontje? Ook passeren een aantal ziekten de revue zoals depressie, ALS en psychose.

    Kortom een boek dat lekker wegleest. Zeker een aanrader voor mensen die veel te maken hebben met pubers.

    Marijke van der Brugge

    Marijke van der Brugge
    Marijke
    werkt vanuit haar bedrijf: Van der Brugge Coaching en Advies voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Zij coacht professionals met vragen over leven en werk en adviseert bij veranderingen. Marijke is daarnaast voorzitter conferentie-commissie van de docentenvakvereniging i&i.


    Reactie van de auteur

    Beste Louis,
    Ik kan me wel vinden in de recensies. Twee opmerkingen:

    1. De titel slaat inderdaad maar op 1 hoofdstuk uit het boek, dat is wat misleidend. Ik had zelf een andere werktitel gebruikt, maar de uitgever heeft nu eenmaal andere inzichten en belangen.
    2. Voor wie is dit boek bedoeld? Niet voor mensen die zelf al het een en ander van de hersenen weten. Ik heb bewust gekozen voor een schrijfvorm die heel toegankelijk is voor lezers die gewoonlijk niet een populair wetenschappelijk boek grijpen maar door mijn boek enthousiast worden om er nog meer over te gaan lezen. Leerlingen van 5/6 vwo en hun ouders, maar ook niet-biologie docenten vallen precies binnen de doelgroep. Het is echt een instapboek, je hebt er niet een bepaalde achtergrond voor nodig maar het wijst lezers erop dat de hersenen een enorme invloed hebben op ons dagelijkse leven.

    Vriendelijke groet,
    Marian Joëls

    RDL b2pn120x120 sms-taal120x75