Recensie door Marijke van der Brugge
De toekomst van de krant, de toekomst van de journalistiek en de toekomst van het nieuws: de discussie daarover gaat al een tijdje. Het nieuws-mediagebruik van jongeren is volgens velen in deze discussie een sleutelfactor. Daarom heeft dit onderzoek zich verdiept in de relatie tussen, socialisatie, maatschappelijke participatie en kranten. Een survey onder 1000 jongeren …
van 15 tot 29 jaar, aangevuld met een aantal focusgesprekken met jongeren uit deze leeftijdsgroep. Het onderzoek is gedaan voor allen die zich druk maken over de toekomst van de pers: uitgevers, redacteuren, studenten journalistiek en communicatiewetenschap. En allen die vinden dat jongeren tijdens hun opvoeding moeten leren hoe belangrijk een onafhankelijke en betrouwbare pers is.
Wie zitten er achter het onderzoek deep web?
World Association of Newspapers startte in 2007 een onderzoek naar nieuwsmediagedrag van jongeren. Het bureau DeCode uit Toronto deed vooronderzoek naar leesgedrag en belangstelling voor nieuws. In 2008 ging het onderzoek de volgende fase in met de Youth Media DNA National Studies. Dit rapport is de Nederlandse aflevering uit deze landenserie. De onderzoekers werkten samen met bureau Young Works uit Amsterdam en de sectie Young Reader Development van de WAN in Parijs.
Het onderzoek is betaald door het Stimuleringsfonds voor de Pers, de Stichting Democratie en Media, het bestuur van De Nederlandse Dagbladpers en de directie van de School of Media van Hogeschool Windesheim. De leden van het Lectoraat en de Kenniskring Media & Civil Society van de Hogeschool Windesheim hebben commentaar geleverd.
Aanleiding
Journalisten en uitgevers constateren een terugloop in gebruik van journalistieke media bij jongeren apps huawei. Zij wijten dit aan de opkomst van de nieuwe media waar informatie gratis te vinden is. De onderzoekers veronderstellen dat dit een te gemakkelijk conclusie is. Het zou wel eens kunnen zijn dat jongeren zich onvoldoende aangesproken voelen door de journalistieke media en/of omdat jongeren zich voor andere onderwerpen interesseren.
Er is weinig bekend over de waardering van jongeren voor nieuws en nieuwsmedia. Studies naar mediagebruik onder jongeren kijken meestal naar de platforms en de tijdsbesteding. Daarom is het hoofddoel van de landenstudies meer inzicht te krijgen in de sociale relevantie van nieuws en actualiteiten voor jongeren en het daarmee samenhangende gebruik van nieuwsmedia, in het bijzonder dagbladen.
Uitkomsten van het onderzoek
De interessegebieden van jongeren zijn vooral Amusement en Lifestyle, maar ook nieuws (actualiteiten, regionaal en internationaal) staan in de Top 10 van interessegebieden download samsung cloud foto's. Leek de survey geen grote interesse op te leveren voor politiek, in de focusgroepen werd gepassioneerd gesproken over zaken als milieu, onderwijs en werkloosheid. Kennelijk had dit te maken met definitie en mate van concreetheid.
Mediagebruik
Televisie en internet scoren bijna 100% op dagelijks mediagebruik. Bij internet is dat vooral videosharing, sociaal netwerken en muziek downloaden. Vier van de vijf jongeren luisteren regelmatig naar de radio. Kranten, ook de gratis, scoren aanzienlijk lager. 70% van de tijd wordt besteed aan televisie en radio, 21% van de tijd zijn de jongeren online bezig met nieuws. Dat is dus naast het gamen, hyven en e-mailen.
De jongeren gebruiken televisie vooral voor amusement en nieuws. Internet gebruiken ze vooral voor interactie en agenda, de krant voor nieuws en achtergronden. Nieuwssites en online kranten scoren veel lager. Het lezen van kranten, betaald en gratis, lijkt samen te hangen met de leefsituatie. Studenten lezen vooral de gratis krant. De oudere leeftijdsgroep leest meer betaalde kranten. De belangstelling voor nieuws groeit dus met de jaren. Dit vertaalt zich in meer raadplegen van nieuwssites en kranten, niet in meer televisiekijken.
Nieuwsinteresse
Dit onderzoek toont samenhang aan tussen de belangstelling voor nieuws en de hoogte van de opleiding en sociale klasse: hoe hoger de opleiding, hoe hoger de nieuwsinteresse. Een ander opvallend resultaat –wanneer je denkt aan de discussie dat jongeren zo weinig lezen- is dat alle respondenten aangeven dat ze de laatste twee jaar meer tijd besteden aan nieuws in de krant: 35% leest vaker een betaalde krant, 45% leest vaker een gratis krant. De sterkste toename is bij de online media: nieuwssites, videosharing, online kranten, dagbladsites en weblogs.
Waardering media
Waarom kiezen jongeren voor verschillende media en wat is hun waardering daarvoor? Televisie scoort ook hier het hoogst: op relevantie, gebruiksgemak en gebruiks-plezier. Op de eigenschap diepgang scoren de dagbladen net iets hoger. De jongeren zien het dagblad als een geloofwaardig medium dat diepgang biedt, en de breedte ingaat. Zij zijn zich ook bewust dat er een onderscheid is tussen media die het nieuws professioneel produceren, zoals dagbladen en media die vooral berichten overnemen zoals gratis kranten en nieuwssites.
Een kwart van de jongeren leest dagelijks de krant. Tieners lezen vaker een dagblad dan twintigers en het opleidingsniveau van de ouders en de jongeren is van invloed op hoe vaak en hoe lang er gelezen wordt. Tijd en geld zijn belemmeringen om de krant te lezen. Voor deze laatste belemmering is de introductie van de gratis krant dus belangrijk geweest. Jongeren hebben behoefte aan brede, korte en overzichtelijke presentatie van de actualiteit, gekoppeld aan uitleg en achtergronden. Ze hebben geen behoefte aan jongerenpagina’s, ze willen serieus genomen worden. Ze vinden dat nieuws erbij hoort. In de focusgroepen vonden de jongeren dat nieuws hun sociale status versterkt: ze willen meepraten en niet dom overkomen.
Jongeren waar thuis de krant wordt gelezen, lezen vaker zelf ook de krant. De meesten beginnen met het lezen van een krant tijdens de middelbare schooltijd, gestimuleerd door ouders of door activiteiten met kranten op school. Jongeren die aangeven maatschappelijk betrokken te zijn vinden nieuws belangrijk voor hun algemene ontwikkeling. Zij gebruiken de krant voor het nieuws en de achtergronden, niet voor amusement of communicatie. Zij zijn ook het meest bereid te betalen.
Het onderzoek heeft ook speciaal gekeken naar de sterke en zwakke kanten van het dagblad. In de waardering valt op dat jongeren diepgang een belangrijke eigenschap vonden. Dit strookt niet met de eveneens ervaren lage populariteit onder leeftijdsgenoten en het geringe gebruiksgemak en gebruiksplezier en de lage relevantie. Betere integratie met de site of ontvangst via mobiel ontmoeten weinig enthousiasme, een handiger formaat daarentegen wel.
Aanbevelingen en Conclusies van de onderzoekers
Belangrijke conclusie van Drok en Schwarz is dat de definitie van kwaliteits-journalistiek aan revisie toe is. Hiermee bedoelen ze dat de kwaliteitsjournalist meer rekening moet houden met de wensen van de individuele gebruiker en de behoeften uit het publieke domein. Ze adviseren dan ook om de doelgroep beter te leren kennen en met ze in contact te treden. Vraag de doelgroep om feedback en doe daar iets mee. Het is belangrijk om op inhoud, relevantie en gebruik meer aansluiting te vinden bij de wensen van de jongeren. Dus nieuws en nieuwtjes, voldoende diepgang, verscheidenheid in bronnen en invalshoeken, en neem de jongeren serieus. Innoveer met formaat en vormgeving. En ondersteun ouders en scholen bij het leren lezen van de krant en participeer in mediawijsheid-programma’s Gelukkig is er toekomst voor de krant: online, gratis en betaalde papieren kranten. Als fervent krantenlezer ben ik daar blij mee. Het stereotype van de zappende jongeren, die vermaakt willen worden vinden de onderzoekers met dit onderzoek gelogenstraft. Net als het stereotype van de bloggende, twitterende zelfbewuste jongeren, die zelf bepalen welke informatie ze waar halen. Dat valt dus wel mee.
Zoals Maxima al stelde dat de Nederlander niet bestaat, bestaat volgens hen de jongere ook niet. Wat me opvalt is dat over het algemeen de jongeren die media gebruiken, die bij hun informatievraag past. Er zit veel verschil in interesses, beleving en gebruik bij de verschillende leeftijdscategorieën. Maar dat is voor de meeste van ons geen openbaring. Wel dat best nog veel jongeren de krant lezen en waarderen.
De adviezen zouden vooral de opvoeders en leraren aan moeten spreken. Voor de dagbladen is het toch vrij logisch, vanuit een commercieel oogpunt, dat je aansluiting zoekt bij de klant. Of die nou 17 is of 47.
Marijke van der Brugge werkt vanuit haar eigen bedrijf: Van der Brugge Coaching en Advies voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Zij coacht professionals met vragen over leven en werk en adviseert bij veranderingen. Marijke is daarnaast voorzitter conferentie-commissie van de docentenvakvereniging i&i.
Reactie co-auteur drs. F.L. Schwarz / directeur Stichting Krant in de Klas
Sinds het verschijnen van het rapport is aan Nico Drok en mij door verschillende journalisten de vraag voorgelegd wat de belangrijkste conclusie of de belangrijkste aanbeveling van ons onderzoek is. Dat vinden we een heel lastige vraag. Enerzijds omdat de onderzoeksresultaten zo veel materiaal hebben opgeleverd dat het gewoon te moeilijk is om één uitkomst aan te wijzen die er uit springt; wij vinden zelf natuurlijk alle uitkomsten uiterst waardevol. Anderzijds is het moeilijk om te kiezen, omdat de afzonderlijke conclusies en aanbevelingen niet op zichzelf staan.
Het is Marijke van der Brugge wel gelukt om een keuze te maken: volgens haar is de conclusie dat kwaliteitsjournalistiek aan revisie toe is, de belangrijkste uit het rapport. Nu hebben wij dat zelf ook gezegd, dus kan ik me zeer zeker in die keuze vinden. Maar doordat Van der Brugge vervolgens alleen de aanbevelingen opsomt die we aan het adres aan journalisten doen, kunnen er twee misverstanden ontstaan, die ik hierbij graag uit de weg ruim: Ten eerste wat betreft de aanbeveling dat journalisten zich meer zouden moeten verdiepen in wat de consument beweegt. Dit kan worden gelezen als een aanbeveling om lezers meer te bieden van wat zij willen weten en minder van wat zij (ook) moeten weten. Zowel kritische krantenlezers als journalisten zijn daar fel op tegen. Het is ook niet wat wij zeggen: het gaat er om dat journalisten maatschappelijke ontwikkelingen beter relateren aan de belevingswereld van de consument. Ten tweede zou de lezer van het stuk de indruk kunnen krijgen dat de toekomst van de pers alleen een zaak is voor journalisten.
Maar de toekomst van kranten gaat ons allemaal aan: het gezond functioneren van nieuwsmedia is immers een belangrijke voorwaarde voor het gezond functioneren van een democratische samenleving. Ik zou dan ook de slotconclusie van de recensent willen benadrukken: dat de adviezen vooral ook de opvoeders en docenten moeten aanspreken. Niet voor niets doen Nico Drok en ik ook aanbevelingen die betrekking hebben op socialisatie: jongeren moeten leren kranten te lezen. Dat moeten ze leren omdat het van belang is voor hun eigen ontwikkeling als actieve burger, en omdat kranten lezen niet vanzelf gaat. Zelfs als de dagbladredacties hun nieuwsvoorziening meer zouden afstemmen op de nieuwsconsument, dan nog moeten jongeren worden gemotiveerd om die kranten ook daadwerkelijk open te slaan (of krantenwebsites te raadplegen) en zich te verdiepen in wat de journalisten hen te vertellen hebben.
Ouders kunnen dit doen door een voorbeeldfunctie te bieden en docenten kunnen dit stimuleren door kranten toe te passen bij de lesstof en de berichtgeving actief te bespreken. Wanneer opvoeders en leraren erin slagen om van jonge mensen mediabewuste en nieuwsgierige krantenlezers te maken, dan blijft er ook behoefte aan kwaliteitsjournalistiek. Want kwaliteits-journalistiek en kritische krantenlezers hebben elkaar nodig.