Onderzoek door Nienke de Vries
In de eerste helft van 2007 is een onderzoek uitgevoerd naar het keuzeproces van een elektronische leeromgeving, een onderwerp waar veel interesse naar uitgaat. Welke stappen ondernemen organisaties die een elektronische leeromgeving kiezen? En welke criteria worden aan een elektronische leeromgeving en aan de leverancier gesteld? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek waarvan hier de belangrijkste resultaten. Voor het onderzoek zijn diverse diepte-interviews afgenomen met betrokkenen bij een dergelijke keuze. Er is daarnaast desk-research uitgevoerd naar documenten over keuzetrajecten en een online enquête verspreid.
Samenvatting onderzoek
naar de keuze van een elektronische leeromgeving
Inhoudsopgave
Inleiding
1. Een stukje theorie
2. Probleemstelling
3. Methode
4. Resultaten
4.1. Het keuzeproces
4.2. Criteria die een rol spelen bij de keuze van een ELO
Tot slot
Referenties 3
Inleiding
Voor u ligt de samenvatting van mijn afstudeeronderzoek naar het keuzeproces van een elektronische leeromgeving alben aus icloud herunterladen. Dankzij de medewerking van velen is het onderzoek een succes geworden en heb ik mijn diploma behaald. Hartelijk dank voor de medewerking!
1. Een stukje theorie
E-learning
E-learning wordt tegenwoordig steeds meer toegepast, overal waar mensen worden opgeleid. Er zijn diverse definities van e-learning. Zo beschrijven Droste en Rikhof-van Eijck e-learning als ‘leren en doceren met behulp van internettechnologie’ (2002, p.5). Siritongthaworn, Krairit, Dimmitt en Paul hebben diverse definities samengevat en definiëren e-learning als: ‘het gebruik van internettechnologieën om het onderwijsproces te verbeteren’ (2006, p.139). Beide definities geven duidelijk aan waar het bij e-learning om gaat: het gebruik van internettechnologie in het onderwijs.
E-learning geniet een groeiende populariteit door de pedagogische waarde van online leren, die voortkomt uit onder andere de onafhankelijkheid van afstand en tijd en samenwerkend leren (Ndubisi en Chukwunonso, 2004) kostenlose spiele herunterladen für tablet.
Elektronische leeromgeving/ Course Management System
Er is niet altijd overeenstemming over wat een elektronische leeromgeving (of verkort ELO) is. Bovendien kunnen elektronische leeromgevingen nogal van elkaar verschillen, omdat de nadruk op verschillende functionaliteit ligt. Er zijn dan ook diverse definities van het begrip elektronische leeromgeving. Droste definieert het begrip als: ‘De technische voorzieningen (hardware, software en telecommunicatie infrastructuur) die de interactie faciliteren tussen:
Volgens Droste moet een elektronische leeromgeving een leerstofdeel bevatten (waarin leerstof en toetsen kunnen worden ondergebracht), een communicatiedeel (voorzieningen voor communicatie en samenwerking) en een organisatiedeel (met bijvoorbeeld mogelijkheden voor het volgen van resultaten en het plannen van leertrajecten).
Verstelle, Van der Sloep en de la Parra (2002) geven aan dat in de praktijk de termen elektronische leeromgeving, digitale leeromgeving en leermanagementsysteem door elkaar gebruikt worden flash player chrome herunterladen. Zij onderscheiden leermanagementsystemen en elektronische leeromgevingen door te kijken welke processen het systeem ondersteunt. Zij omschrijven een elektronische leeromgeving als: ‘software voor elektronische ondersteuning van uitsluitend het primaire onderwijsleerproces (onderwijs verzorgen en volgen)’. Een leermanagementsysteem definiëren zij als: ‘software voor elektronische ondersteuning van zowel het primaire onderwijsleerproces (onderwijs verzorgen en volgen) als het secundaire proces (het faciliteren van het onderwijs, bijvoorbeeld de voortgangsadministratie)’. De definitie van een elektronische leeromgeving van Verstelle, Van der Sloep en de la Parra komt niet overeen met de definitie van Droste. Een elektronische leeromgeving bevat volgens Droste namelijk ook functionaliteit om het onderwijs te organiseren. Het secundaire proces wordt dus ook door elektronische leeromgevingen ondersteund.
Door de definities van Droste en Verstelle en anderen te combineren, is een nieuwe definitie van elektronische leeromgeving ontstaan die in het onderzoek is gehanteerd: ‘de software die zowel het proces van het leren ondersteunt (primaire proces) als de organisatie van dat leren (secundaire proces). Een elektronische leeromgeving biedt mogelijkheden om leerstof (waaronder bijvoorbeeld toetsen en opdrachten) onder te brengen, het biedt communicatie- en samenwerkingsmogelijkheden en het biedt mogelijkheden om het onderwijs te organiseren (bijvoorbeeld d.m.v. voortgangsadministratie)’. In de rest van deze samenvatting zal het begrip elektronische leeromgeving regelmatig tot ELO worden afgekort, omdat dit een veel gebruikte afkorting is.
2. Probleemstelling
In het onderzoek stonden de volgende vragen centraal:
3. Methode
Om antwoord te krijgen op de vragen die centraal staan in het onderzoek, zijn diverse methoden gebruikt. Ten eerste zijn vijftien telefonische diepte-interviews afgenomen bij mensen die betrokken zijn geweest bij de keuze van een ELO. Vervolgens is aanvullend deskresearch uitgevoerd naar documenten van deze respondenten over de keuzeprocessen. Tenslotte is een online survey onderzoek uitgevoerd dat 252 bruikbare enquêtes heeft opgeleverd. Het onderzoek is uitgevoerd in de branches voortgezet onderwijs, beroeps- en volwassenenonderwijs, bedrijfsleven en overheid.
4. Resultaten
4.1. Het keuzeproces
Uit het onderzoek is gebleken dat het keuzeproces van een ELO in grote lijnen verloopt zoals uit de literatuur naar voren komt (Johnston en Lewin, 1996). Ten eerste wordt de behoefte aan een ELO herkend. Vaak wordt een projectgroep van gemiddeld 7 personen opgezet die zich bezig gaat houden met de keuze van de ELO. Ten tweede worden de criteria aan de ELO beschreven. Vervolgens wordt gezocht naar informatie en potentiële leveranciers. De leveranciers worden dan geëvalueerd en tenslotte wordt de uiteindelijke leverancier gekozen.
Vaak wordt uit alle ELO’s een zogenaamde longlist vastgesteld van ELO’s waarvan wordt bekeken of ze geschikt zijn. Deze lijst bevat in de meeste gevallen vier tot zes ELO’s. Vaak wordt de longlist beperkt tot een shortlist van twee tot vier ELO’s waar een keuze uit wordt gemaakt. Bij het opstellen van de criteria aan de ELO wordt in een aantal gevallen alleen een minimaal aantal productfuncties genoteerd waar de ELO aan moet voldoen. Sommige mensen komen er tijdens het keuzeproces, al pratend, rondkijkend en discussiërend met collega’s achter wat ze willen. In sommige gevallen worden uitgebreide keuzetrajecten uitgevoerd, waarbij requests for information worden opgesteld. Hierin staan de criteria aan de ELO waarbij de leverancier moet aangeven of deze eraan voldoet. Soms moeten enkele leveranciers in een later stadium van het keuzeproces een opdracht uitvoeren zoals het verzorgen van een training met behulp van de ELO. Het komt overigens vaker voor dat de ELO door middel van een pilot een bepaalde tijd op kleine schaal wordt uitgeprobeerd of dat de ELO wordt getest door middel van een gastaccount of een testomgeving.
Informatiebronnen
Via de bronnen uit tabel 1 krijgen mensen de betrokken zijn bij de keuze van een ELO informatie over ELO’s.
Tabel 1. Informatiebronnen die worden geraadpleegd bij de keuze van een ELO
Informatiebronnen
Onderzoek Betrokkenen bij het keuzeproces van een ELO
In figuur 1 is te zien welke functie de mensen hebben die betrokkenen zijn bij de keuze van een ELO. Docenten zitten in sommige gevallen in een tweede lijn van betrokken, bijvoorbeeld als de mening of ervaringen van een grote groep mensen wordt gevraagd over een ELO, of als ze worden gevraagd welke criteria zij belangrijk vinden. Deze groep maakt dan niet direct zelf de keuze.
Figuur 1. Functies respondenten (n=251)
4.2. Criteria die een rol spelen bij de keuze van een ELO
Uit het onderzoek is gebleken dat de criteria in tabel 2 een rol spelen bij de keuze van een ELO. Criteria die minder belangrijk worden gevonden bij de keuze van een ELO, staan in tabel 3.
Tabel 2. Criteria aan een elektronische leeromgeving en de leverancier
Criteria aan de leverancier
Criteria aan de ELO
Tabel 3. Minder belangrijke criteria bij de keuze van een elektronische leeromgeving
Criteria aan de leverancier
Technische criteria aan de ELO
Functionele criteria aan de ELO
Tot slot
Het onderzoek heeft veel inzicht gegeven in het keuzeproces van een ELO. Door de diverse gebruikte methoden kan ervan uit worden gegaan dat een volledig beeld is verkregen van de criteria die een rol spelen bij de keuze.
Referenties
Droste, J. (2003).
Het kiezen van een elektronische leeromgeving.
’s-Hertogenbosch: CINOP.
Droste, J. & Rikhof-van Eijck, M. (2002).
E-learning en onderwijsvernieuwing.
’s-Hertogenbosch: CINOP.
Johnston, W.J. & Lewin, J.E. (1996).
Organizational buying behavior: Toward an integrative framework [elektronische versie].
Journal of Business Research, 35, 1-15.
Siritongthaworn, S., Krairit, D., Dimmitt, N.J. & Paul, H. (2006).
The study of e-learning technology implementation: A preliminary investigation of universities in Thailand [elektronische versie].
Education and Information Technologies, 11 (2), 137-160.
Verstelle, M., Parra, B. de la. & Sloep, P. (2002).
ELO’s, DLO’s en LMS’en: achtergronden en soorten.
In Frencken, H., Nedermeijer, J., Pilot, A. & Ten Dam, I. (2002).
ICT in het hoger onderwijs. Stand van zaken (p. 85-97).
Utrecht, Leiden: Universiteit Utrecht (IVLOS) & Universiteit Leiden (ICLON).
Nienke de Vries
ten tijde van het onderzoek studente Toegepaste Communicatie Wetenschap aan de Universiteit Twente is inmiddels afgestudeerd op dit onderwerp.