door John Leek
Met het boek Leernetwerken: kennisdeling, kennis-ontwikkeling en de leerprocessen hebben de auteurs, zoals zij zeggen, geprobeerd een vernieuwde visie op genetwerkt leren neer te zetten. Zij doen dit vanuit zowel organisatie- als persoonlijk perspectief. Zij bedoelen het leren dat ná het reguliere onderwijs plaatsvindt, het zogenaamde postinitiële leren. De auteurs zoeken voor nieuwe vormen van genetwerkt leren buiten het formele, schoolse leren. Reden hiervoor is de razendsnelle ontwikkeling van het informele leren en de ongekende mogelijkheden die hiervoor ontstaan door de ontwikkeling van ICT en sociale media …
Het schoolse leren staat in het boek niet buitenspel, maar vooral de organisatie van leren die verder gaat dan vastliggende leer-infrastructuren zoals klaslokalen, curricula en roosters, is in dit boek als uitgangspunt genomen. De auteurs stellen daarom zelf voor om eerder te spreken van het faciliteren van innovaties in de organisatie. Mede hierdoor heeft het boek de neus vooruit en is dus gericht op het scheppen van de juiste voorwaarden om zowel de organisatie als de medewerkers in staat te stellen zich blijvend te kunnen laten ontwikkelen download apple imovie. Maar wel met oog voor de ontwikkeling en duurzame deling van kennis. Een boeiend boek dus óók voor schoolleiders: ook leerlingen en leerkrachten leren via persoonlijke netwerken en gebruiken sociale media. Kunnen deze persoonlijke leernetwerken niet beter benut worden door de school? De auteurs laten het informeel leren dat plaatsvindt tijdens het regulier onderwijs buiten beschouwing. Dat onderwerp verdient mijns inziens nog wel aandacht.
Het boek opent met het onderbouwen van de stelling dat kennis de belangrijkste productiefactor is in de hedendaagse westerse samenleving. Het levenslang leren ná het regulier onderwijs wordt in de westerse samenleving steeds belangrijker. Door de verschuiving van lifetime employment naar employability wordt voor individuele werknemers de noodzaak tot voortdurend leren steeds belangrijker Download psx emulator android for free. Interessant is de opmerking dat innovatie niet meer het exclusieve domein is van R&D-afdelingen maar dat grote groepen werknemers zich hiermee bezig houden via sociale netwerken. Prettig aan het boek is het gebruik van casussen. Er worden zowel vanuit organisatie- als persoonlijk perspectief 4 scenario’s meegegeven, waarin het belang van genetwerkt leren concreet wordt gemaakt. Eén casus geeft bijvoorbeeld aan hoe er in een organisatie gebrek is aan kennisdeling. If IBM only knew what IBM knows is hierbij een treffende uitspraak. Een leernetwerk vanuit een organisatie functioneert niet als er geen persoonlijke relevantie is voor de werknemers. Ook moet het aansluiten bij hun behoeften en digisociale geletterdheid geschenkgutscheine zumen. Met dit begrip wordt ook het belang van verantwoordelijkheid en bewustzijn aangeduid dat nodig is voor het meedoen in leernetwerken. Genoemde casussen maken dit ook duidelijk.
De volgende hoofdstukken geven inzicht in gewenste diensten en de benodigde technologieën om een leernetwerk in te richten. Het credo design follows function lijkt hier gevolgd te worden. De auteurs besteden hier ook goed aandacht aan het belang van privacy en vertrouwen.Zo is er aandacht voor de relationele dimensie van een leernetwerk: de gekozen technologie moet aansluiten bij bijvoorbeeld de hoeveelheid vertrouwen die men heeft om informatie te willen delen. Belangrijke diensten als bookmarking, rating, annotating, tagging en sharing, zogenaamde BRATS-diensten, worden behandeld. Steeds wordt aangegeven wat de gevolgen zijn voor het ontwerp en de technologie als zo’n dienst gewenst is.. Adviesdiensten zoals ReMashed gebruiken bijvoorbeeld collaborative filtering om gebruikers te attenderen op voorkeuren van anderen. De vraag is: wil je dit hebben binnen je leernetwerk?
Het boek gaat dan in op ontwerpaspecten van een leernetwerk vanuit persoonlijk perspectief. De auteurs gaan in op vier groepen instrumenten: het individueel maken van nieuw materiaal, het samen kunnen maken, het delen en het samenwerkend leren binnen een leernetwerk. Ze gebruiken het model van een persoonlijke cockpit: iedere lerende kiest hierin zelf de instrumenten die passen bij zijn voorkeuren. Zo kan iemand een blog-functie in zijn persoonlijke cockpit hangen. Bekende voorbeelden van zulke cockpits zijn iGoogle, Netvibes of Pageflakes. Wel benadrukken de auteurs terecht dat werknemers over een aantal vaardigheden moeten beschikken om effectief te kunnen leren op deze wijze. Men moet het eigen leren kunnen aansturen, voldoende kritisch zijn en weten hoe de technologie te gebruiken..Vergeleken met de meeste formele onderwijssettings.is hier het kunnen aansturen van het eigen leerproces wellicht het grootste verschil.
Als het gaat om het perspectief vanuit organisaties ligt het accent meer op innovatie en het blijvend leren van de organisatie. Top-down oplossingen werken dan niet meer. Hiervoor is een vorm van modern kennismanagement nodig. Men moet van elkaar weten waaraan en met wie gewerkt wordt. Dat maakt het bedrijf slagvaardiger. Werknemers wisselen vaker van baan en hebben veelal een Persoonlijk Leernetwerk, een PLN. Vaak overlapt dat PLN op onderdelen met het MLN, het organisatiegebonden leernetwerk. Een MLN dient primair de bedrijfsdoelstellingen en de uitdaging daarin is vaak in hoeverre individuele werknemers zich hierbinnen kunnen ontplooien en zich veilig voelen. Is bijvoorbeeld voor iedereen duidelijk wie toegang heeft tot welke informatie? Succes hangt samen met een gevoel van eigenaarschap bij de gebruikers. Ook is van belang dat in de HRM-strategie deze veranderde rol van ontwikkeling van de werknemers wordt meegenomen: ontvangt men bijvoorbeeld een certificaat als men zich ontwikkelt op deze manier? Of een extra beloning?.De auteurs pleiten uiteindelijk voor hybride professionele leernetwerken. Hierbij wordt gezocht naar een optimale aansluiting van organisatiedoelen met de persoonlijke netwerken die werknemers ontwikkelen. Een niet verrassende constatering is hierbij dat centrale regie van training en scholing in organisaties niet meer mogelijk is. Leren gebeurt op veel plekken tegelijk. Ik vind dit mooi aansluiten bij de steeds meer gehoorde roep om visie op leren, ook in het onderwijs.
De auteurs geven dan zeven onderscheidende kenmerken van zo’n hybride professioneel leernetwerk. Deze kenmerken zijn heel goed te gebruiken als ontwerphandleiding en gaan in op zowel de organisatiedoelen als op de persoonlijke belangen. Een dergelijk netwerk zou de social media business cards van individuele werknemers kunnen bevatten: voor iedereen van de organisatie is dan te zien wie waar actief is in zijn PLN. Ook het importeren van inhoud uit persoonlijke blogs via bijvoorbeeld RSS-feeds in het MLN kan heel interessant zijn. Werknemers kunnen zichzelf op deze manier profileren en branden. Belangrijk blijft de grens tussen wat privé is en wat gedeeld kan worden. De persoonlijke regie voor de werknemer is daarom belangrijk. Dit ethische aspect zou binnen dit type leernetwerken nog wel eens een groot issue kunnen worden. Heeft ook veel met mediawijsheid te maken. Een heel interressant aspect van kennisdelen is het mogelijk gevoel van verlies van macht. Mensen delen niet altijd graag hun kennis. De rol van een facilitator, zoals de auteurs voorstellen.is mede daarom cruciaal. Deze inspireert en activeert het netwerk. Ik vind het interessant dat zo’n rol toch weer komt bovendrijven, enigszins vergelijkbaar met een community manager. De menselijke factor blijft cruciaal.
In de epiloog benadrukken de auteurs het belang van het naar boven krijgen van wat de organisatie en de mensen nodig hebben. Henry Ford’s uitspraak: If I ask people what they want, they would say a faster horse spreekt hierbij boekdelen. Het boek geeft al met al tal van tips en trics, lijstjes do’s en dont’s en goede bronnen voor het ontwerpen van een modern leernetwerk. Álle organisaties, dus ook het binnen formeel onderwijs moeten hier ook zeker hun voordeel mee doen wat mij betreft.
John Leek
John is hoofd Onderwijs en Mediawijsheid bij Beeld en Geluid in Hilversum. Kennisontwikkeling in online netwerken en de rol van audiovisuele media hierbij, als manier om álle vormen van leren te faciliteren en innovatie mogelijk te maken, hebben zijn belang-stelling. – www.twitter.com/johnwmleek
Leernetwerken: kennisdeling, kennisontwikkeling en de leerprocessen – 2011
Bohn Stafleu van Loghum – Auteurs: Peter Sloep, Marcel van der Klink, Francis Brouns, Jan van Bruggen en Wim Didderen
Reactie auteur(s)
De recensent heeft het boek zorgvuldig gelezen en geeft een goed overzicht. De essentie van onze boodschap komt goed naar voren. Zo ook dat het in ons boek ( vooral) om employability gaat. Bemoedigend om te lezen dat de casussen aanspreken. Waren wij zeeer benieuwd naar. Bij het samenstellen van het boek vonden we het niet eenvoudig om daar een evenwichtige keuze in te maken.
Al met al een goede samenvatting van het boek. Verheugend is om te lezen dat John Leek onze boodschap ook van toepassing vindt op het formele onderwijs. Misschien moeten wij als auteurs dat maar als opdracht opvatten om (meer) aandacht te geven aan het gebruik van LN binnen het onderwijs. Die uitdaging gaan we graag aan.
Samenvattende conclusies als De menselijke factor blijft cruciaal en design follows function kunnen we alleen maar van harte bevestigen, Er is nog een lange weg te gaan. Nog veel aanvullend onderzoek nodig. Bijvoorbeeld naar die belangrijke rol van wat we voorlopig (?) facilitator hebben genoemd. Onderzoek dat we graag samen met met mensen uit de praktijk ter hand nemen.
namens de auteurs Wim Didderen