Algemene beschouwing en focus
Het eerste wat mij opvalt aan HandBoekTweePuntNul is dat het ondanks een verdieping op BoekTweePuntNul de lezer toch ook nog even meeneemt in de wereld van sociale media in hoofdstuk Wat is het?. Vervolgens wordt snel de verbinding gemaakt richting het onderwijs door het stuk Wat is de didactische meerwaarde in de klas? Maar het gaat verder. Erno Mijland concentreert zijn stuk op een meer generieke en maatschappelijke ontwikkeling door stil te staan bij de betekenis van sociale media in onze huidige kenniseconomie. Deel 1 wordt afgesloten met een niet onbelangrijk onderwerp: de competentie(ontwikkeling) van de docent en de mogelijke bijdrage van sociale media.
Ik vind vervolgens de indeling PO, VO en MBO erg handzaam. Het helpt op weg. Het geeft een goede ingang. Al hoewel de toepassingen in de ene onderwijssector het gebruik ervan in de andere natuurlijk niet uit hoeven te sluiten. Zeker niet degenen die genoemd worden in dit deel 2. Creativiteit is de sleutel voor succes. Ook ontwikkelingen buiten het onderwijs kunnen interessant zijn voor een bepaalde docent in een bepaalde groep, gegeven een bepaalde context, vak, vraag of didactische doelstelling. Paul Vermeulen gaat in zijn interessante stuk over beter leren en lesgeven in op verschillende leerdoelen en de potentiele toegevoegde waarde van sociale media voor het bereiken van die doelen app videos. Zijn bijdrage concentreert zich op de organisatie van onderwijs in teamverband. Bedenk samen hoe het anders en hoe het beter kan. Hij laat dus de leraar als individu links liggen. Bewust. Maar toch vind ik dat wel opvallend. In hoeverre doet dit te kort aan de menselijke maat? Ik herinner me een onderzoek over de leermiddelenmentaliteit van docenten. Zou er niet ook een (sociale) mediamentaliteit onder docenten (te meten) zijn? De een ziet in Twitter geen enkele meerwaarde, terwijl de ander louter op die wijze digitaal met leerlingen communiceert. In zijn slot benoemt hij een serie van aspecten die de onderwijskwaliteit beïnvloeden. Hij benoemt de groepssamenstelling van leerlingen (profielen en motivatie) maar hij vermijdt de veel gebezigde term leerstijlen. Bewust?
De indeling van het boek is logisch. Echter, het had mijns inziens nog duidelijker gekund. Door het in te leiden bijvoorbeeld. Paul Vermeulen doet daar warempel in het begin van zijn onderdeel een aardige suggestie voor. Splits het boek op in een deel gewijd aan sociale media en het ‘primaire proces’ onderwijs, en in een deel gewijd aan sociale media en de school als organisatie. De opsplitsing in doelen die hij tegelijkertijd introduceert bij het secundaire proces, zijn terug te vinden in de eerste twee bijdragen aan deel 3 van het boek bookii stift. Ik vraag me alleen vervolgens af hoe ik het onderwerp ELO 3.0 in die indeling zou moeten plaatsen. Laat onverlet dat de verbinding tussen social media en de ELO een zeer interessante is. Maar dan zou ik het ook interessant vinden hoe deze sociale media en de ELO 3.0 zich verhouden tot de ontwikkelingen van educatieve app(licatie)s. En beter nog, die van de gehele educatieve contentketen. Ik laat deel 3 voor nu even voor wat het is. Ik kom daarop graag later in een aanvullende recensie (part 2) nog terug…
Ik richt me in deze recensie vooral op de achtergronden bij deel 1. In het deel Sociale media in de klas zijn de voorbeelden heel mooi vanuit de onderwijspraktijk beschreven. Ik sta zelf niet voor de klas, dus wat zou ik hier vervolgens aan toe te voegen kunnen hebben?, vraag ik mezelf hardop af. In het algemeen mis ik af en toe definities. Wat is bijvoorbeeld klassenmanagement volgens de auteur? Of een kader of model als uitgangspunt lijkt in het stuk over (sociale media &) didactiek handig. Deze toevoegingen plaats ik overigens zonder te theoretisch of volledig te willen zijn. Ik ben daarnaast dol op overzichten zoals die bij de paragraaf over projectonderwijs in het MBO is toegevoegd. En wat ikzelf altijd erg waardeer in een handboek is een index met trefwoorden. Op die manier kan ik direct de pagina(‘s) vinden over het specifieke onderwerp/trefwoord waarbij ik een handreiking nodig heb… Misschien een suggestie voor een vervolg of de app-variant kill bill klingelton download kostenlos?
Er zijn best wat online discussies over of je mediawijsheid in het onderwijs nou als separaat onderwerp zou moeten positioneren en/of juist alleen zou moeten integreren in je onderwijs. Daar valt het gebruik van sociale media ook onder. Ik ben in ieder geval heel blij met een boek als (Hand)BoekTweePuntNul. Omdat het een separaat overzicht geeft van mogelijkheden van sociale media in het onderwijs. EN omdat het daarnaast nog eens heel praktisch invulling geeft aan de integratie ervan in de klas. En-en dus wat mij betreft! Zo. Dat is gezegd. Nu ga ik in wat meer detail in op de achtergronden bij deel 1.
Sociale media & didactiek
In het stuk van Wilfred Rubens over sociale media en didactiek denk ik bij iedere passage: Niets tegen in te brengen. Niet dat dat het doel is van deze recensie natuurlijk. Maar wat ik vervolgens mis, is toch een soort kader waarin concreet aspecten van didactiek benoemd worden. Vervolgens kan daar puntsgewijs op ingegaan worden. Ik ben geen didacticus maar het zou me handvatten kunnen bieden. Tussen de regels door lees ik uiteraard wel over didactische elementen als kennis creëren, kennis/informatie overbrengen, et cetera. Het TPACK-model wordt genoemd zonder het verder expliciet te benoemen. Misschien had dat model een leuke leidraad geweest om puntsgewijs de mogelijkheden van sociale media bij leren te benoemen? Misschien een aardige voor een vervolg op HandBoekTweePuntNul? Wat verder in het handboek wordt overigens de Taxonomie van Bloom met zijn onderdelen nog eens aangehaald. Ook een mogelijkheid.
Sociale media & denkvaardigheden
De 21e eeuw wordt aangehaald in de inleiding. En wat ik vervolgens direct mis, is een verbinding met de 21st Century Skills. Die wordt hier niet gemaakt. Op pagina 30 wordt mijns inziens terecht gevraagd om leerlingen ruimte te geven op eigen, creatieve wijze informatie te verwerken en opdrachten te vervullen. In mijn middelbare schooltijd leerde je uit dat – en alleen dat – specifieke boek. Je gebruikte voor je oefeningen of informatie-representatie een pen en een schrift. Dat schrift deelde je vervolgens alleen met je leraar. Inmiddels zijn er legio middelen beschikbaar voor kennis- en informatieoverdracht. Alleen BoekTweePuntNul bewijst dat al. Had vroeger de school (of de organisatie) nog een technologische voorsprong omdat daar een computer aanwezig was. Tegenwoordig vindt de technologische voorsprong eerder thuis plaats. Vandaar ook dat ontwikkelingen als bring your own device niet vreemd zijn. Waarom zou je als docent niet vertrekken vanuit je leerdoel en aan de leerling zelf overlaten hoe (met welk sociaal) medium/middel dat leerdoel bereikt wordt? Presenteer je bevindingen. is een geheel andere opdracht met veel meer vrijheden voor de invulling van het hoe dan Maak een Powerpoint-presentatie met je bevindingen. Om organisationele belemmeringen kun je niet altijd heen. En kaders zijn nodig. Open your mind is de mooie gedachte in dit stuk van Erno Mijland.
Sociale media & leerkrachtcompetenties
Belangrijkste competentie die de auteur stelt is dat je jezelf voortdurend kunt blijven professionaliseren. Om daar invulling aan te geven worden een tweetal basiscompetenties genoemd en worden handreikingen met voorbeelden van sociale media gegeven. Wat ik eigenlijk mis of verwacht had – maar waarschijnlijk is dit niet de insteek voor dit hoofdstuk geweest – is een handreiking om competent te worden in het gebruik van social media in het onderwijs of meer specifiek in de klas. De vraag is welke handreiking hiertoe inmiddels gedaan kan worden? En die vraag staat los van de autodidactische optie om competent te worden door edutweeps en edubloggers te volgen, of door de vele voorbeelden in het BoekTweePuntNul te lezen en dit HandBoekTweePuntNul en door het zelf te doen.
Competent worden in de inzet van sociale media via sociale media is dus een optie, maar dat werkt zeker niet altijd en voor iedereen even effectief. Er zijn allerlei opleidingen in den lande om ‘social media manager’ te worden. Of om media wijs te worden. Maar in hoeverre zijn deze relevant genoeg voor het onderwijs? En even terugpakkend: Hoe werken deze ten opzichte van de genoemde competentie-overzichten die Gerard Dummer noemt op pagina 34? Zijn daar bepaalde certificeringen te verbinden? Voor de Kennisbasis ICT indirect wel via de lerarenopleiding. Maar hoe zit het met de anderen? En zijn er niet specifiek voor sociale media (certificerings)trajecten om competent te worden?
Voorheen kon men een Digitaal Rijbewijs Onderwijs halen, wat inmiddels vervangen is door het Europees Computer Rijbewijs. Een erg beperkt certificaat voor basis computerkennis- en vaardigheden. Het is niet gericht op het gebruik van sociale media, laat staan op de toepassing daarvan in het onderwijs. Je kunt ook digivaardig en digiveilig worden via het gelijknamige platform DigiVaardig & DigiVeilig. En ook is er een diploma veilig internet voor kinderen voorhanden (of het handboek Mediawijsheid). Dat is het allemaal niet. Maar wat kan een docent dan kiezen om competent te worden in het gebruik van sociale media? Een cursus mediawijsheid misschien? Of is die term te ambigu? Is daar eigenlijk een training voor beschikbaar? Misschien via MediaWijzer.nl (i.s.m. Beeld en Geluid) waarbij het competentiemodel voor mediawijsheid aan de orde komt? Voor leerlingen lijkt er in ieder geval een MediaMaster-programma te bestaan. Of moet ik eerder denken aan de training Nationale Opleiding MediaCoach? Vervolgens zijn er nog legio opties met trainingen, masterclasses en workshops, bijvoorbeeld via Social Media Wijs of andere, commerciële partijen. Op de laatste pagina van het handboek is te lezen dat ook vanuit (Hand)BoekTweePuntNul inspiratiesessies, workshops en studiedagen worden georganiseerd. Dat is natuurlijk de meest interessante! Nee, heel eerlijk: Ik ben benieuwd naar de ervaringen, de verschillen, de overlap en of er een aantal trajecten complementair zijn aan elkaar. Iemand?
Kennisnet heeft eenkader voor ICT-bekwaamheid van leraren geïntroduceerd. In dit stuk staat daar niets over vermeld. Wel heeft de schrijver van dit stuk, Gerard Dummer, in een artikel een vergelijking gemaakt tussen de Kennisbasis ICT en de ICT-bekwaamheden van Kennisnet. De Kennisbasis ICT (PDF) zoals die nu nog wordt gebruikt dateert uit 2009 en is tamelijk abstract. Zover ik weet staat het gepland om deze te herzien. De ICT-bekwaamheden van Kennisnet zijn recent opgesteld en gebaseerd op:
Misschien dat de auteur nog nader kan reflecteren op doel en doelgroep van deze twee?
Tot slot
Als ik een balletje op mag gooien? Misschien is het een interessant idee om (enkele van) de best practices uit deel 2 van het boek in een vervolg op HB2PN te verbinden met wetenschappelijk onderzoek? Mogelijk dat daartoe bijvoorbeeld verbindingen gemaakt kunnen worden met onderzoekonderwijs.net? En/of zoek samenwerking met onderzoekers verbonden aan lerarenopleidingen of aan LOOK (zie p 83). • Is er een versie van (Hand)BoekTweePuntNul te bedenken voor de eindgebruikers van het onderwijs: De leerlingen? De focus ligt nu bijna geheel op de docent, terwijl leerlingen ook hun voordeel kunnen doen bij veel van de toegelichte toepassingen.
Pascal Marcelis
Pascal is altijd al actief geweest in het onderwijs. Eerst is hij op Tilburg University bij departement communicatie- en informatie-wetenschappen betrokken geweest bij de integratie van ICT in onderwijs en in onderzoek. Hij heeft daarnaast les-gegeven in de praktische toepassing van digitale media.
De afgelopen jaren heeft hij zich als beleidsmedewerker ICT bij Ons Middelbaar Onderwijs gericht op het vinden, het delen en het toepassen van de toegevoegde waarde van ICT, zowel in de bedrijfsvoering als in de klas. Hij is steeds op zoek naar de kracht en de kansen van ICT passend bij de onderwijsorganisatie. LinkedIn-profiel @pascalmarcelis
reactie Gerard Dummer
Belangrijkste commentaar van de auteur is dat hij verwacht had dat in dit hoofdstuk een overzicht van handreikingen gedaan zou worden voor het gebruik van sociale media in het onderwijs of meer specifiek in de klas. Dit hoofdstuk gaat echter over leerkrachtcompetenties. Daarbij is gebruik gemaakt van de meest recente overzichten die beschikbaar zijn op dit gebied. Uitgangspunt hierbij is dat je als leraar in staat moet zijn om je eigen professionalisering ter hand te nemen. Ik heb daarbij gekozen voor de invalshoek van in staat zijn om jezelf te kunnen professionaliseren. Ik ben hierbij dus vooral ingegaan op het informele leren. Het formele leren heb ik buiten beschouwing gelaten. Daarom zijn alle voorbeelden die door de auteur worden aangedragen, niet meegenomen. Wil niet zeggen dat de genoemde initiatieven niet waardevol zijn. Ik heb echter gekozen voor de informele kant van het leren. Ik denk dat leerkrachten namelijk snel genoeg in aanraking komen met de formele kant maar nog meer handvatten kunnen gebruiken voor het informele leren. In dit kader had ik eigenlijk ook nog de beweging The Crowd (www.thecrowd.nl) kunnen opnemen of Lente In Het Onderwijs (www.lenteinhetonderwijs.nl) die allebei op een informele manier vorm geven aan verdere profesisonalisering van leraren. Tot slot geeft de auteur aan dat ik het kader van ICT-bekwaamheden niet heb opgenomen. Dit klopt echter niet. Die staat duidelijk genoemd en vormt verdere basis voor uitwerking van dit hoofdstuk.
reactie Erno Mijland
Een heel verhaal. Op de recensie zelf heb ik niet zoveel toe te voegen. Hooguit dat ik een stukje product placing’ tegenkwam; of gebruikt Pascal per toeval het weinig gebezigde woord warempel ; )
Toch een duit in het zakje: Pascal pleit voor een versie van (Hand)BoekTweePuntNul voor leerlingen. Helemaal mee eens! Een eerste aanzet daartoe bestaat overigens al in de vorm van het boekje Slimmerkunde. In de snelle ontwikkelingen van dit moment zou een te maken versie 2.0 – om in de sfeer te blijven – van deze uitgave een mooie plek kunnen krijgen in het onderwijs.